124 books for « scheffer v b »Edit

‎Gravure. Bataille de Tolbiac.‎

‎Gravure en noir et blanc. Bataille de Tolbiac. Ary Scheffer pinx. - Masson sc. - Imp. de Bougeard.Publié chez Furne à Paris - 1842.Très bon état. Format in-4°(29x21) pour la gravure. Format in-plano(51x35) pour le passe-partout. Livré sans le passe-partout pour des raisons pratiques.‎

‎Ary SCHEFFER pinx. - MASSON sc. ‎

‎Histoire des Etats-Unis de l'Amérique septentrionale‎

‎Paris, Raymond, 1825 in-12, [2]-312 pp., demi-basane marine, dos lisse orné en long, tranches mouchetées (rel. un peu postérieure). Coiffe supérieure rognée, dos très frotté.‎

‎Unique édition : frère d'Ary et Henry Scheffer, mais infiniment moins connu qu'eux, le journaliste libéral Arnold Scheffer voulait (déjà) populariser le modèle social américain alors encore plus éloigné de la réalité européenne qu'il ne le fut lors du voyage postérieur de Tocqueville.Sabin, 77 531.Unique édition : frère d'Ary et Henry Scheffer, mais infiniment moins connu qu'eux, le journaliste libéral Arnold Scheffer voulait (déjà) populariser le modèle social américain alors encore plus éloigné de la réalité européenne qu'il ne le fut lors du voyage postérieur de Tocqueville.Sabin, 77 531. - - LIVRE NON DISPONIBLE À PARIS, VENTE PAR CORRESPONDANCE UNIQUEMENT‎

‎Mystères et oracles helléniques. Traduction française du professeur André Jundt. Avec huit planches hors texte. Collection Bibliothèque Historique.‎

‎ Paris, Payot 1943, 225x140mm, 185pages, broché. Bel exemplaire. ‎

‎L’Ile aux Baisers. Illustrations Foäche. Collection Nymphée.‎

‎ Paris, Librairie L. Borel 1900, 195x95mm, 208pages, demi-chagrin bleu, auteur, titre et ornementations dorés au dos, tranche supérieure dorée, plats papier marbré, étui cartonné papier marbré, quelques légères rousseurs. ‎

‎Histoire des Etats-Unis de l’Amérique septentrionale.‎

‎ Paris, Raymond 1825, 170x100mm, 312pages, cartonnage. Papier marbré de l’époque, étiquette de titre manuscrite au dos, coins usés. ‎

‎I privilegi di Arrigo VI. e Costanza I. La Citta di Messina. Trad. di C.A. Garufi.‎

‎ Palermo, Tipografia Lo Statuto 1900, 270x175mm, 25pagine, in brossura. ‎

‎Lettre autographe signée‎

‎Ary Scheffer (1795-1858), peintre français d'origine hollandaise, maître de la peinture romantique. L.A.S., sd [mardi soir], 1p in-8. « Je viens vous prier, madame, de remettre la séance de demain à lundi prochain 11 heures. Je viens de gratter un grand moment dans mon tableau du Christ, et tant que je [ne] l'aurai pas refait, je crains bien que je n'aurais pas le calme nécessaire pour travailler à autre chose. Recevez, Madame, l'assurance de mon respectueux dévouement. A Scheffer ». Scheffer a peint plusieurs Christ vers 1850. Il s'agit probablement d'un de ces tableaux. [159]‎

‎VEDERLICHT,‎

‎Antwerpen , De Vries , Paperback, 192pp. ISBN 9789075362770.‎

‎Vederlicht - leven en werken met spirituele gidsen is een boek dat mensen uitnodigt om meer te gaan samenwerken met hun onzichtbare geestelijke begeleiders. Wij worden allemaal begeleid door spirituele gidsen, of we dat nu beseffen of niet. Deze willen heel graag dat we hun aanwezigheid meer bewust worden en met hen gaan samenwerken. Volgens hen zou ons leven veel plezieriger en soepeler kunnen verlopen met hun steun. Door contact te zoeken met deze persoonlijke gidsen en onze innerlijke leiding te volgen, kunnen we onze geestelijke ontwikkeling enorm versnellen. Na een spirituele zoektocht en een proces van bewustwording kwam Ellen Scheffer in 1994 volkomen onverwacht in contact met haar persoonlijke gids. Ze vertelt over haar ontwikkeling die leidde tot dit contact en hoe haar leven daardoor wezenlijk veranderde. Met hulp van haar gidsen schreef Ellen Scheffer dan ook dit boek, waarin vragen beantwoord worden als: hoe begeleiden gidsen ons en op wat voor manier kunnen wij contact maken? Wat is het doel van ons leven en hoe denken onze gidsen over bekende thema's - afkomstig uit verschillende spirituele stromingen- als: 'Reincarnatie', 'Wij zijn allemaal een', 'Je creeert je eigen werkelijkheid' en op welke wijze moeten we deze denkbeelden toepassen in ons dagelijks leven?' Het is niet voor niets dat we juist in deze tijd van grote veranderingen in ons bewustzijn worden opgeroepen samen te werken met onze gidsen. Wanneer wij door die samenwerking ons eigen bewustwordingsproces weten te versnellen, dan dragen we op een positieve manier bij aan de veranderingsprocessen van onze wereld. Nieuw.‎

‎ZELFDODING IN HET LICHT VAN DE ZIEL,‎

‎Antwerpen , De Vries , Paperback, 223pp. ISBN 97875362954.‎

‎In Zelfdoding in het Licht van de Ziel - nieuwe perspectieven laat Ellen Scheffer in veertien gesprekken nabestaanden aan het woord komen, mensen die een poging tot zelfdoding deden en therapeuten uit het alternatieve circuit. Gesproken wordt over het onvoorstelbare verlies dat de nabestaanden geleden hebben, over hoe diep de zelfdoding of poging tot zelfdoding in hun leven ingreep en over hoe de gebeurtenis hun leven verrijkt heeft met zelfinzicht en meer bewustzijn. Vaak was de ervaring de aanzet tot het zoeken en vinden van een nieuw levensdoel en van meer vreugde in het bestaan. Sommige nabestaanden voelen zich nog in contact staan met de overledene, iets dat zij als heel waardevol en ondersteunend ervaren. Maar ook wordt duidelijk hoe heilzaam een alternatieve, meestal spirituele benadering door de therapeut bij het omgaan met het vraagstuk van zelfdoding kan zijn. Op deze manier worden nieuwe gezichtspunten ten aanzien van het onderwerp van zelfdoding aangedragen. Ellen Scheffer gaat daarbij uit van de gedachte dat we een ziel hebben die na de dood voortleeft en die steeds opnieuw incarneert om op aarde ervaring op te doen en zich verder te ontwikkelen. De andere, troostrijke invalshoeken kunnen schuldgevoelens bij nabestaanden wegnemen, kunnen mensen die overwegen zelf een einde aan hun leven te maken een nieuw perspectief geven, en kunnen nieuwe wegen ontsluiten voor therapeuten. Nieuw.‎

‎Licht op je levenspad zicht op je zielsplan,‎

‎, Eoscentra, 2014 softcover, 224 pagina's, nieuwstaat., 21,4 x 13,7 x 1,9 cm ISBN 9789075362992.‎

‎In Licht op je levenspad, zicht op je zielsplan gaat Ellen Scheffer in op de vraag waarom wij als ziel ervoor kiezen om naar de aarde te komen, hoe wij ons op ons verblijf op aarde voorbereiden door het maken van een ziels- en levensplan, samen met onze gidsen, en hoe wij de tijd tussen onze verschillende levens in doorbrengen. Haar uitgangspunt daarbij is dat we allemaal zielen zijn die hier op aarde iets komen ervaren, ontdekken en leren, teneinde onszelf te ontwikkelen en ons bewustzijn uit te breiden. In haar boek belicht zij onderwerpen als zielsopdracht en levensthema's, bestemming en vrije wil, zielenleeftijd en levenskeuze, de verbinding tussen lichaam en ziel, het zielsplan van mens en dier, lichtwerkers, de nieuwe aarde, werk, gezondheid, liefdes- en familierelaties en vele andere thema's. Daarnaast wordt de belangrijke rol van onze gidsen als begeleiders op ons levenspad besproken: welke vormen van contact met hen zijn mogelijk, wat gebeurt er 's nachts, het opruimen van oude ballast, op eigen benen staan en andere onderwerpen. Hoe ons ziels- en levensplan in ons leven daadwerkelijk gestalte krijgt wordt beeldend weergegeven door een tiental levensverhalen en door ervaringen uit haar eigen leven en uit haar praktijk als spiritueel coach. Met ''Licht op je levenspad'' reikt Ellen Scheffer ons een nieuw perspectief op ons bestaan aan; zij hoopt daarmee te bereiken dat wij ons beter kunnen herinneren wie wij in werkelijkheid zijn en dat wij gemakkelijker en met meer plezier onze bestemming als ziel op aarde kunnen verwezenlijken... Auteursinfo Ellen Scheffer is beeldend kunstenaar en spiritueel coach; zij geeft individuele consulten, lezingen en workshops. Eerder schreef zij ''Vederlicht. Leven en werken met spirituele gidsen'' en ''Zelfdoding in het Licht van de Ziel''.‎

‎Histoire des Etats Unis de l'Amérique Septentrionale.‎

‎ 1825 Paris, Raymond, 1825.in-12. 1f. 312pp. pleine basane racinée,dos lisse orné,ouvrage de prix,EDITION ORIGINALE. Plus de la moitié de l'ouvrage est consacrée à la Guerre d'Indépendance et à l'histoire américaine jusqu'en 1825 (Louisiane, etc.). petites rousseurs générales,une charniere fendue sur 3 cm,coins frottés,sinon BON EXEMPLAIRE.‎

‎Unique édition : frère d'Ary et Henry Scheffer, mais infiniment moins connu qu'eux, le journaliste libéral Arnold Scheffer voulait (déjà) populariser le modèle social américain alors encore plus éloigné de la réalité européenne qu'il ne le fut lors du voyage postérieur de Tocqueville. Sabin, 77 531. ‎

‎Histoire des Etats-Unis de l'Amérique septentrionale.‎

‎ 1825 Paris, Raymond, 1825.] 1 vol. in-12, pleine basane blonde granitée,, dos lisse orné de filets et de fleurons dorés, p. de titre en maroquin noir, tr. jaspées de bleu. Reliure du temps. Bon exemplaire. (1) f., 312 pp. Rousseurs éparses. Edition originale. Quérard VIII, 513. ‎

‎Unique édition : frère d'Ary et Henry Scheffer, mais infiniment moins connu qu'eux, le journaliste libéral Arnold Scheffer voulait (déjà) populariser le modèle social américain alors encore plus éloigné de la réalité européenne qu'il ne le fut lors du voyage postérieur de Tocqueville. Sabin, 77 531. ‎

‎Robert Scheffer. Misère royale‎

‎A. Lemerre Broché D'occasion bon état 01/01/1893 320 pages ‎

‎ Oeuvres de Scheffer et de Salvandi. ‎

‎ Ensemble de 5 tomes réunis en 1 volume avec reliure bradel cartonnée brune. Dos lisse avec pièce de maroquin rouge avec titre doré. Pages non-ébarbées. Tomaison manuscrite en haut de page. Contenu en bon état compte tenu de son âge. Déchirure sur la dernière page. ‎

‎Paris. Plancher/L'Huillier/Delaunay. T.1 : 1816; T.2 à T.5 : 1817. T.1 : X-96 pp; T.2 : 104 pp; T.3 : X-155 pp.; T.4 : ; T.5 : XII-130pp. In-8. Cartonné. En bon état. 5 tomes en 1 volume. Ensemble de 5 tomes réunissant les textes suivants : Tableau politique de l'Allemagne - Considérations sur l'état actuel de l'Europe - La Coalition et la France - Essais sur quatre grandes questions politiques - Essai sur la politique de la nation anglaise et du gouvernement britannique.En ce seul volume vous trouverez plusieurs textes issus de la main de C.-A. Scheffer, expert de la géopolitique du XIXe siècle. A travers ces dernières, leur auteur nous livre son analyse de la situation en Europe, commençant à se remettre des Guerres Napoléoniennes. ‎

‎Zelfdoding in het licht van de ziel, nieuwe perspectieven, Spiritboek ‎

‎, Eoscentra, 2010 softcover, 222 pagina's, 21,1 x 13,6 x 2,7 cm nieuw. ISBN 9789075362954.‎

‎In ?Zelfdoding in het Licht van de Ziel? laat Ellen Scheffer in veertien gesprekken nabestaanden aan het woord komen, mensen die een poging tot zelfdoding deden en therapeuten uit het alternatieve circuit. Gesproken wordt over het onvoorstelbare verlies dat de nabestaanden geleden hebben, over hoe diep de zelfdoding of poging tot zelfdoding in hun leven ingreep en over hoe de gebeurtenis hun leven verrijkt heeft met zelfinzicht en meer bewustzijn. Vaak was de ervaring de aanzet tot het zoeken en vinden van een nieuw levensdoel en van meer vreugde in het bestaan. Sommige nabestaanden voelen zich nog in contact staan met de overledene, iets dat zij als heel waardevol en ondersteunend ervaren. Maar ook wordt duidelijk hoe heilzaam een alternatieve, meestal spirituele benadering door de therapeut bij het omgaan met het vraagstuk van zelfdoding kan zijn. Op deze manier worden nieuwe gezichtspunten ten aanzien van het onderwerp van zelfdoding aangedragen. Ellen Scheffer gaat daarbij uit van de gedachte dat we een ziel hebben die na de dood voortleeft en die steeds opnieuw incarneert om op aarde ervaring op te doen en zich verder te ontwikkelen. De andere, troostrijke invalshoeken kunnen schuldgevoelens bij nabestaanden wegnemen, zinvol zijn voor mensen die overwegen zelf een einde aan hun leven te maken en nieuwe wegen voor therapeuten ontsluiten.‎

‎Van ziek zijn word je beter , Luisteren naar een verborgen boodschap...‎

‎, Eoscentra, 2018 softcover, 190 pagina's, nieuw . 21x13cm. ISBN 9789082758214.‎

‎In Van ziek zijn word je beter gaat Ellen Scheffer in op de vraag hoe we kunnen leren luisteren naar de verborgen boodschap die in ziek zijn voor ons persoonlijk besloten ligt. Want we kunnen ziek zijn ook zien als een dringende uitnodiging om te leven naar wie we werkelijk zijn en bewuster om te gaan met onze wezenlijke behoeftes. Het uitgangspunt van Ellen Scheffer daarbij is dat we allemaal zielen zijn die hier op aarde komen om op onze eigen manier iets te ervaren, ontdekken en leren. Ziek zijn geeft je de gelegenheid daartoe als je je voor die ervaring kunt openstellen. Het is een kans om er beter van te worden. Van ziek zijn word je beter bevat verhalen van mensen, therapeuten, een arts en ervaringsdeskundigen die laten zien hoe je meer licht en liefde in je leven kunt ervaren door je ziekte in te zetten voor een proces van heling, niet alleen van hun lichaam, maar ook van hun geest, hart en ziel: de vier niveaus van ziekte en gezondheid die niet los van elkaar gezien kunnen worden. In elk verhaal komt naar voren hoe het levensthema 'ziekte en gezondheid' een wezenlijk onderdeel vormt van het plan waarmee we als ziel naar de aarde komen om ervaring op te doen en ons verder te ontwikkelen. Daarmee belicht zij onderwerpen als: wat is gezondheid en wat is ziekte, voordelen van ziek zijn, het ziels- en levensplan, gezondheid en de maatschappij, reguliere- en alternatieve geneeswijzen, spontane genezing, bijna-doodervaring, dromen, immuunsysteem en zelf genezend vermogen, de rol van vergeving, de kindertijd, trauma en vorige levens, stress, burn-out en depressie, kanker en vele andere thema's... Vanuit een oprechte betrokkenheid en liefde voor jezelf kun je, aan de hand van dit boek, op zoek gaan naar de diepere betekenis van jouw gezondheidsvraagstukken. En zo kun je van ziek zijn uiteindelijk beter worden...‎

‎Antoon Van Dyck et son Iconographie - eaux-fortes, gravures et dessins de la fondation Custodia collection Frits Lugt‎

‎Institut néerlandais, Paris, 1981. In-8, agrafé sous couverture souple illustrée en noir, 31 pp. Introduction, par D. de Hoop Scheffer - Catalogue [64 n°] : Antoon van Dyck : Eaux-fortes originales. - Portraits gravés d'après Antoon van Dyck pour l'éditeur Martin van den Enden. - Antoon Van Dyck : Dessins.‎

‎Avec un frontispice et deux planches à pleine page en noir et blanc en hors-texte. --- Plus d'informations sur le site archivesdunord.com‎

‎De re vehiculari veterum libri duo. Accedit Pyrrhi Liogorii De Vehiculis fragmentum‎

‎Francfort, Officina Zunneriana, Typis Joh. Andreae,, , Francfort, Officina Zunneriana, Typis Joh. Andreae,, 1671 ; in-4 basane fauve, dos orné, tr. jaspée (Reliure ancienne) 3 ff. n. ch., 286 pp., 1 f. blanc, 422 pp., 1 f. blanc.EDITION ORIGINALE très rare. ""C'est, dit Weiss dans la Biogr. Univer., l'un des ouvrages les plus savants de Scheffer, et le plus complet qu'on ait sur cette matière"". Scheffer a ajouté à son texte le traité des véhicules Pierro LIGORIO, (Naples 1530).” Gravures sur bois dans le texte. Exemplaire avec l’ex-libris manuscrit Franciscus Gravrol Nemangensis 1674. Exemplaire sans le faux-titre.‎

‎Gilles Aillauddans le vif du sujet‎

‎Editions Hazan, collection "Monontypes", Paris, 1987. In-4, broché sous couverture illustrée en couleur, jaquette illustrée en couleur, 143 pp. Le sujet même - Visite d'atelier - Des animaux ou des dieux - L'atelier mobile - Biographie. - Bibliographie. - Tables.‎

‎Nombreuses planches en noir et en couleur. --- Plus d'informations sur le site archivesdunord.com‎

‎Akademos, Revue mensuelle d'art libre et de critique Collection complète des douze numéros en tirage de tête‎

‎Albert Messein, Paris 15 janvier 1909-15 décembre 1909, 22x25cm, 12 livraisons reliées en quatre volumes.‎

‎«Akademos restera donc une création éphémère, geste précurseur qui marquera l'histoire du mouvement homosexuel et le début du xxe siècle. » Édition originale complète des 12 livraisons de cette luxueuse et éphémère revue fondée et dirigée par Jacques d'Adelswärd-Fersen, un des rarissimes exemplaires sur japon, seuls grands papiers, comportant quatre états des gravures en couleurs. Reliures en demi-percaline sable, pièces de titre en maroquin brun, plats de papier marbré, dos et couvertures conservés pour chaque numéro, bel exemplaire à toutes marges. Notre exemplaire comporte bien les quatre états en couleurs réservés aux exemplaires de luxe, tirés sur divers papiers, de chacune des 23 héliogravures d'esthétique Arts & Crafts, symboliste, Renaissance, Art Nouveau et antique, d'après Maxwell Armfield, Henri Saulnier Ciolkowski, Léonard Sarluis, Bernardino Luini, Giovanni Antonio Bazzi, Gustave Moreau, Raphaël, Léonard de Vinci, Pollaiolo, le Corrège, Piero de la Francesca, Rubens, Jose de Ribera, Francisco Goya, Mederhausem Rodo, Cardet, et des statues et stèles du musée de Naples et d'Athènes. L'élégante maquette de couverture est signée George Auriol, maître de la typographie Art Nouveau. Contributions de Laurent Tailhade, Émile Verhaeren, Renée Vivien, Colette Willy, Joséphin Peladan, Jean Moréas, Henri Barbusse, Arthur Symons, Jacques d'Adelswärd-Fersen, J. Antoine-Orliac, Paterne Berrichon, Jules Bois, Jean Bouscatel, Tristan Derème, Léon Deubel, André du Fresnois, Maurice Gaucher, René Ghil, Henri Guilbeaux, J.-C. Holl, Tristan Klingsor, Ernest La Jeunesse, Gabriel de Lautrec, Abel Léger, Legrand-Chabrier, Louis Mandin, Filippo Tommaso Marinetti, Francis de Miomandre, John-Antoine Nau, Maurice de Noisay, Julien Ochsé, Edmond Pilon, Ernest Raynaud, André Salmon, Valentine de Saint-Point, Robert Scheffer, Tancrède de Visan... Très bel exemplaire sur japon, d'une extrême rareté, de la première revue homosexuelle française. Ce n'est qu'en 1869 qu'apparaît le terme « homosexuel », dans les échanges épistolaires entre les journalistes et juristes allemands Karl Heinrich Ulrichs et Karl-Maria Kertbeny. Leurs écrits attestent des premières tentatives de décrire l'attraction physique envers le même sexe, non pour condamner l'acte, mais pour faire accepter une autre forme de sexualité aux yeux de la société. En effet, si les relations homosexuelles sont un élément constitutif des sociétés humaines depuis l'origine, elles ont longtemps été abordées sous l'angle unique de la relation charnelle. Stigmatisé, l'acte sexuel inverti est tour à tour codifié, toléré ou sévèrement condamné à travers les époques et les cultures, mais jamais interprété sous l'angle d'une attirance exclusive. Ainsi, la France, premier pays à dépénaliser l'homosexualité, supprime en 1791 le « crime de sodomie » dans le Code pénal, mais il faudra attendre la seconde partie du XIXe siècle pour qu'émerge la conscience d'une véritable identité homosexuelle comme le décrit Michel Foucault dans son Histoire de la sexualité : « L'homosexuel du XIXe siècle est devenu un personnage : un passé, une histoire et une enfance, un caractère, une forme de vie ; une morphologie aussi, avec une anatomie indiscrète et peut-être une physiologie mystérieuse. Rien de ce qu'il est au total n'échappe à sa sexualité. Partout en lui, elle est présente [...] Elle lui est consubstantielle, moins comme un péché d'habitude que comme une nature singulière. Il ne faut pas oublier que la catégorie psychologique, psychiatrique, médicale de l'homosexualité s'est constituée du jour où on l'a caractérisée [...] moins par un type de relations sexuelles que par une certaine qualité de la sensibilité sexuelle, une certaine manière d'intervertir en soi-même le masculin et le féminin. L'homosexualité est apparue comme une des figures de la sexualité lorsqu'elle a été rabattue de la pratique de la sodomie sur une sorte d'androgynie intérieure, un hermaphrodisme de l'âme. Le sodomite était un relaps, l'homosexuel est maintenant une espèce. » LES PRÉCURSEURS C'est dans ce contexte que naissent, sous la plume de Balzac, des personnages assumant pleinement leur autre sexualité, notamment Zambinella, Seraphita et surtout Vautrin, considéré comme le premier homosexuel de la littérature française. Cependant que Baudelaire qui voulait initialement titrer ses Fleurs du Mal : « les Lesbiennes » est condamné pour ses poèmes, Lesbos et Femmes damnées, célébrant les amours féminines. Car en sortant de la marginalité et en obtenant une forme de reconnaissance, les hommes et femmes homosexuels se trouvent confrontés aux regards critiques et aux stigmatisations caricaturales. Quelques écrivains, tels que Georges Eekhoud ou Renée Vivien, proclament littérairement leur homosexualité. D'autres, comme Oscar Wilde, l'assument publiquement, mais ne laissent que discrètement transparaître leur orientation dans leur uvre. Plusieurs continuent à taire leurs véritables appétences, pour s'assurer respectabilité et reconnaissance littéraire. Parmi eux, Proust et Montesquiou deviennent alors la cible de la plume assassine et fière de Jean Lorrain, « en-philanthrope » proclamé : « Mort, Yturri te salue, tante » écrit-il à Montesquiou, par voie de presse, à la mort de son amant, Gabriel Yturri. De pareilles - et véridiques - insinuations sur Lucien Daudet vaudront à Lorrain un célèbre duel avec Marcel Proust. CHASSE AUX SORCIÈRES D'Adelswärd-Fersen, né en 1880, grandit au cur de cette révolution des murs et vit les terribles conflits intérieurs entre désir personnel et morale institutionnelle, entre représentation sociale et liberté intime. Si la France représente un espace de liberté bien supérieur à ses voisines, le jugement de la société reste profondément hétéronormé. Le fameux paragraphe 175 du nouveau Code pénal allemand condamnant en 1871 les « actes sexuels contre nature » dans tout l'Empire ou la condamnation d'Oscar Wilde aux travaux forcés en 1895, soulèvent l'indignation des homosexuels déclarés et l'inquiétude silencieuse des autres. Le monde littéraire n'est pas épargné. En 1900, G. Eekhoud est poursuivi pour Escal-Vigor, premier roman à parler ouvertement et positivement d'amours masculines. En 1902 Friedrich Alfred Krupp se suicide à la suite du scandale de présumées « orgies sexuelles » de Capri. L'année suivante, d'Adelswärd-Fersen, tout juste majeur, est accusé à son tour de pratiquer des « messes noires » avec de jeunes adolescents et la participation de l'aristocratie. De la chasse aux sorcières médiévale aux théories complotistes modernes, l'accusation de rite satanique est un topos des constructions fantasmatiques des sociétés confrontées aux différentes expressions de l'altérité. Fersen avait d'ailleurs offert à ses juges le modèle littéraire de leur accusation. C'est en effet par la publication en 1902, de L'Hymnaire d'Adonis : à la façon de M. le marquis de Sade, qu'il attire l'attention du Parquet. Et s'il n'écope que de six mois de prison, pour des faits qui seraient aujourd'hui bien plus sévèrement jugés, c'est qu'on lui reproche plus l'expression publique et littéraire de sa sexualité que ses malsaines mises en scène érotiques d'adolescents en tenues antiques. Profondément affecté par le déchaînement médiatique et le violent rejet de l'homosexualité dont il témoigne, Fersen publie en 1905 : Messes noires. Lord Lyllian, roman à clefs s'inspirant de son histoire et mettant en scène les sommités homosexuelles de la fin du XIXe siècle : Oscar Wilde, Lord Alfred Douglas, John Gray, Jean Lorrain, Joséphin Peladan, Achille Essebac, Robert de Montesquiou, Friedrich Krupp et Fersen lui-même. L'intention du jeune poète de 25 ans n'est plus seulement artistique, elle est devenue politique. D'Adelswärd-Fersen devient ainsi l'un des précurseurs du combat pour la reconnaissance et l'acceptation de l'homosexualité dans la société moderne. C'est ainsi que naît le projet d'Akademos. S'il s'inspire ostensiblement de la revue allemande d'Adolf Brand, Der Eigene, Fersen est bien plus ambitieux et souhaite entraîner avec sa revue, une mutation des mentalités. Aussi s'intéresse-t-il à des figures plus engagées comme le scientifique allemand Magnus Hirschfeld, qui crée en 1897 avec l'écrivain Franz Joseph von Bülow, le Comité scientifique humanitaire (« Wissenschaftlich humanitäre Komitee », WhK), première organisation de défense des droits des homosexuels. À la fin de l'année 1907, de la Villa Lysis à Capri, Fersen écrit ainsi à Georges Eekhoud : « La permission fort aimable que vous m'avez donnée d'écrire à Hirschfeld sous votre égide sera mise à profit. Je ne connaissais après mes passages en Allemagne que Brand et son Eigene. D'autre part, j'attendais, afin de correspondre avec les chefs allemands du parti, la réalisation d'un projet à moi, que j'ose vous confier : je voudrais, n'ayant d'ailleurs comme titre suffisant que l'orgueil de nos idées et une ardeur indicible à les savoir moins méconnues, fonder à Paris, en février prochain, une revue d'art, de philosophie, de littérature, dans laquelle petit à petit pour ne pas faire d'avance un scandale, on réhabilite l'autre Amour. J'espère, cher monsieur Eekhoud, que vous nous ferez l'honneur, un jour, de votre compagnie et de ce talent, universel aujourd'hui, qui vous range parmi les apôtres du « mouvement ». Dans tous les cas, je vous remercie pour la sympathie si délicatement exprimée, pour les espoirs que nous partageons, pour les bonheurs décrits, que tous les deux, nous avons, en marge des autres, savourés. » DER EIGENE : L'ANTI-MODÈLE Si Der Eigene, publiée dès 1896, est la première revue homosexuelle européenne et le modèle proclamé d'Akademos, elle ne poursuit pas les mêmes buts, et ne se construit pas sur le même modèle artistique et politique. Présentée comme une source de documentation des activités de nudisme et de l'histoire de l'art, la revue de l'activiste Adolf Brand ne prône pas un bouleversement social, mais une réinterprétation historique des relations hommes/femmes. Se proclamant d'un nouvel hellénisme, il s'appuie sur les usages de la pédérastie antique grecque pour réunir une communauté d'esprit viriliste, et tente de démontrer, au fil des contributions, la supériorité esthétique et érotique du corps masculin dans l'histoire de l'art et des murs. « Didier Eribon souligne de quelle manière les thèses masculinistes de Brand relèvent d'une conception universaliste de la sexualité [...], mais aussi d'une vision misogyne peu encline au changement social. L'étude du masculinisme homosexuel renvoie aussi à la construction d'une image de l'homme pensée comme outil de domination sociale envers les minorités de genre, de classe et de race. [...] la domination masculine se traduit [...] par l'exaltation des vertus morales et physiques de l'homme-machine ». Paradoxalement, la première revue homosexuelle épouse les codes de l'idéologie émergente. Dès 1903, « Brand quitte l'organisation du WhK d'Hirschfeld et fonde la Communauté des spéciaux (« Gemeinschaft der Eigenen », GdE). Influencé par le contexte de la Lebensreform, il exalte la virilité adolescente et la maîtrise de soi dans la nature. Il organise des camps collectifs, des marches sportives et des séances de nudisme, en accord avec les pratiques des Wandervogel, ces regroupements d'adolescents qui alimenteront les rangs des jeunesses hitlériennes à la fin des années 1920. » (Damien Delille, Homoérotisme et culture visuelle dans les revues Der Eigene et Akademos) AUTRE AMOUR, AUTRE CULTURE Akademos procède d'une tout autre philosophie. Pour Fersen il est moins question d'exalter la virilité issue de l'Antiquité que d'explorer une vision littéraire de l'homosexualité héritée du symbolisme décadentiste. La ligne éditoriale de la revue est parfaitement exprimée dans une nouvelle lettre à Eekhoud. « Villa Lysis, 4 août 1908 « Cher Monsieur Eekhoud, « En décembre ou en janvier dernier, je crois, nous avons parlé d'un projet de revue que nous voulions fonder des amis et moi avec l'aide de l'éditeur Messein. Il s'agissait - sans donner de prime abord à la publication un parti pris, une étiquette, une allure de combat - d'arriver à mettre en lumière la question de la liberté passionnelle - les différentes théories sensuelles. Il s'agissait en quelques mots de défendre l'Autre Amour, par le souvenir des temps passés, par les espoirs des temps présents. Akademos est maintenant une chose décidée. Revue mensuelle (que nous espérons plus tard faire paraître tous les quinze jours) elle comprendra dans chaque numéro un roman (à suivre), deux ou trois nouvelles, deux poèmes, deux pages de musique, un courrier de Paris, critique des livres, critique des théâtres, une critique d'art [et] une lettre de l'étranger. De temps à autre un article de philosophie, de médecine, de jurisprudence. Akademos enfin, contiendra outre la couverture, deux hors texte, reproduction d'une uvre antique ou moderne (sculpture, architecture, peinture ou paysage). » Akademos s'affirme dès l'origine comme une revue humaniste et un espace de tolérance, à travers lequel la figure de l'homosexuel(le), sa sensibilité spécifique, son art de vivre et l'expression artistique de sa différence puisse s'inscrire dans une quête de modernité esthétique et littéraire. ADAM L'ANDROGYNE Si Fersen et ses contributeurs cherchent dans l'art antique une légitimité historique, c'est plus pour en extraire une source d'inspiration et offrir une ascendance esthétique à la nouvelle figure artistique que promeut Akademos : l'Androgyne. À l'opposé de la polarité sexuelle défendue par Eigene, la figure de l'androgyne se pose comme une réconciliation entre les genres et une défense de l'indétermination sexuelle. Au-delà de la représentation mêlant féminin et masculin, l'androgyne acquiert dans la revue de Fersen une dimension nouvelle, politique et avant-gardiste. C'est ainsi dans Akademos que l'on trouve, sous la plume de Joséphin Peladan, la première remise en question de l'identité de genre, et les prémices d'une théorie du non-binaire. « L'Amour n'est donc plus pour le lecteur "un sentiment d'affection d'un sexe pour l'autre", mais le sentiment d'affection de l'être humain pour lui-même, qui se manifeste communément, mais non essentiellement, selon la polarisation sexuelle. Sans doute pour la correspondance des formes, l'amour peut se nommer l'attraction d'un sexe pour l'autre. Mais l'âme, quelle part a-t-elle dans la division sexuelle ? Nous avons aperçu Elohim, prenant un côté d'Adam, par une section verticale [...] Adam androgyne avait donc une âme et un esprit androgyne : et la femme serait la moitié animique et la moitié spirituelle de l'homme, comme elle est sa moitié physique ? Les théologiens, en concile, se sont posé cette question. En isolant Aïscha de Aisch, Iohah lui a-t-il donné une âme personnelle, ou a-t-il dédoublé l'âme, comme il a fait pour le corps ? Ce dédoublement a-t-il été radical, isolant le passif de l'actif ? Ou bien l'âme a-t-elle conservé son androgynisme ? En ce cas l'esprit seul attesterait le sexe intérieur. » (Joséphin Peladan, « Théorie amoureuse de l'androgyne. De l'amour », Akademos, n° 6, juin 1909) UNE ACADÉMIE SANS EXCLUS Là où Brand prônait la guerre des sexes, Fersen célèbre leur consubstantialité. Refusant tout clivage, il ouvre, dès le premier numéro, sa revue aux écrivaines lesbiennes et libérées, dont Colette, Renée Vivien et Annie de Pène, mais également aux écrivains de toutes sensibilités. Des auteurs aussi disparates que Maxime Gorki, André Salmon, Marinetti, J.-H. Rosny aîné, Arthur Symons, Henri Barbusse et Léon Tolstoï côtoient les écrivains explicitement engagés dans la cause homosexuelle. Comme l'écrit Nicole G. Albert : « Certes Fersen s'adresse aux membres de « l'Autre Amour » et conçoit Akademos comme un lieu de ralliement, voire de résistance, mais il ne veut pas les cantonner à la marginalité et vise, de façon utopique, à créer une académie sans exclus, c'est-à-dire à attirer un lectorat beaucoup plus large afin de dédiaboliser, faute de la banaliser, l'homosexualité. » (Albert, Nicole G. « Réédition d'Akademos : la renaissance d'une revue pionnière », La Revue des revues, vol. 68, no. 2, 2022) ICONOGRAPHIE D'UNE SUBCULTURE L'iconographie de la revue joue ici un rôle fondamental. Affranchie de toute fonction illustrative, elle développe sa propre identité et définit les nouveaux codes de l'homoérotisme créant des images qui « alimente[nt] la création d'une subculture homosexuelle, à même de soutenir le partage des sensibilités et d'imaginer des alternatives aux normes sociales de genre. » Le soin apporté à la réalisation de ces gravures à pleines pages, sur un papier spécial et tirées en quadruple état dans les exemplaires de luxe, témoigne de la particulière attention portée par Fersen à cette autre expression de la sensibilité homosexuelle. De futures icônes de la culture gay sont ainsi, pour la première fois, présentées dans une optique homoérotique, comme l'Antinoüs Farnèse, le Saint Sébastien de Ribera ou Le Jeune Violoniste de Raphaël. Mais c'est dans les uvres modernes que la nouvelle imagerie homosexuelle prend véritablement forme : le poignet cassé et les costumes dandy du caricaturiste Moyano, la gestuelle du fascinant androgyne de Léonard Sarluis intitulé Inquiétude, dont l'uvre originale n'a pas été retrouvée, le Iacchos de Maxwell Armfield et surtout les compositions d'Henri Saulnier Ciolkowski dont « le style ou le pinceau effilé aux doigts - les soies furent sûrement arrachées à la perruque d'une irréprochable poupée d'Asie - attaque, ô consciencieux, la tablette blanche. » (André Thévenin, « Un adepte du noir et blanc : Ciolkowski », Akademos, n°9). «L'homoérotisme devient un moyen de contourner l'interdit sexuel et de le sublimer par l'art» (Damien Delille) Parallèlement, et en réaction directe à la revue de Fersen, prend forme dans les médias réactionnaires, une imagerie violente, caricature de celle d'Akademos. C'est notamment en février 1909 qu'apparaissent dans un numéro spécial de la revue de L'Assiette au beurre intitulé « Les p'tits jeun' hommes » et portant en couverture une caricature de Fersen, plusieurs des stéréotypes visuels scellant la rhétorique naissante de l'homophobie. LE SUICIDÉ DE LA COMMUNAUTÉ La plus signifiante et émouvante de ces gravures est cependant une simple photographie qui illustre le premier numéro d'Akademos. Il s'agit du portrait de Raymond Laurent, jeune poète et amant de Longhorn Whistler, neveu présumé d'Oscar Wilde, qui s'est donné la mort le 24 septembre 1908 à Venise. Plus qu'un hommage, la photographie de ce Phbus moderne s'offre en figure tutélaire de la revue, Christ païen portant tout à la fois l'espoir et la tragédie du « troisième sexe » : « Mais ne faites point de ce suicide un crime à la littérature. Laurent s'est tué. Le revolver lui a été mis au poing par une époque où la maison Tellier est la seule expression d'âme permise. Il y a des façons de syvetonner les âmes d'élite : c'est par les préjugés » (d'Adelswärd-Fersen, sous le pseudonyme de Sonyeuse, Akademos, n° 1). Dès son premier numéro, Akademos fut accueilli avec respect et admiration par le monde littéraire, comme en témoigne cet éloge de Charles-Henry Hirsch dans le Mercure de France : « Akademos [...] est une revue somptueuse, imprimée avec luxe et bon goût. Toutes les belles choses n'ont heureusement pas un destin court et il faut souhaiter la durée à ce nouveau recueil. ». Malgré la confiance et la volonté de Fersen, sa revue ne survivra qu'une année, non en raison d'une censure ou d'une campagne de dénigrement, mais du fait même des principaux intéressés par cette courageuse, mais trop précoce tentative de révolution des murs : « Les abonnements sont d'une rareté dérisoire, et pour la raison simple que l'on considère dangereux de s'abonner... Au lieu de m'aider, toute une catégorie bien peu indulgente et nullement intellectuelle d'adonisiens me tourne le dos - est-ce par habitude ? dirait un plaisantin. [...] il reste la volonté de continuer la tâche, et l'espoir de former un parti. » (Lettre à G. Eekhoud, 9 mai 1909) - Photos sur www.Edition-originale.com - ‎

‎Album Ary Scheffer.‎

‎" Paris, Goupil & Cie, s.d. (1870), in-8° photography album, 143 x 115 mm, containing 15 album leaves (each 2 mm thick) with 30 original photographs, mounted back to back, on albumine paper; some made by Goupil (Robert Bingham ?) 2 by Dusacq (nrs. 4 and 30), one by Chardon Jeune (nr.5) .They represent paintings by Ary Scheffer. The first photograph is a photograph of a selfportrait by the artist. The photographs measuring about 80 x 50 mm are mounted on board. Many photographs have a rounded upper margin. The verso of the board is printed with the photographers trade mark (Goupil, Dusacq, Chardon...). We have not been able to view the backs of all photographs as this would damage the way they are mounted in the album. Nicely preserved album bound in full red morocco with gilt title and elaborate blindtooling on front cover, with two gilt clasps, all edges gilt. Apart from some minor foxing on some pages (not on the photographs) a finely preserved album.."‎

‎Oeuvres complètes de P.J. de Béranger‎

‎Perrotin, Paris 1834, 13x22cm, 4 volumes reliés.‎

‎Edition en partie originale illustrée de 100 (sur 103) vignettes d'après les dessins de Daubigny, Johannot, Charlet, Raffet, Scheffer, Devéria... Reliures en demi veau rouge à coins, dos légèrement éclaircis à un gros nerf ornés d'arabesques romantiques dorées et noires, frises dorées en têtes et en queues, encadrements de filets dorés sur les plats de papier marbré, gardes et contreplats de papier à la cuve, tranches mouchetées, quelques coins légèrement émoussés, reliures de l'époque. Quelques rousseurs, quatre vignettes manquant à notre exemplaire. En revanche, notre exemplaire est bien complet des deux portraits de Béranger et du fac-similé d'une lettre manuscrite de 4 pages, l'ensemble placé en tête du volume I. - Photos sur www.Edition-originale.com - ‎

‎Vederlicht leven en werken met spirituele gidsen.‎

‎, Eoscentra, 2007 softcover, 192 pagina's, nieuw, :21 x 13,5 x 1,8 cm . ISBN 9789075362770.‎

‎Na een spirituele zoektocht en een proces van bewustwording kwam Ellen Scheffer in 1994 volkomen onverwacht in contact met haar persoonlijke gids. Ze vertelt over haar ontwikkeling die leidde tot dit contact en hoe haar leven daardoor wezenlijk veranderde. ‎

‎De antiquis verisque regni Sueciae (Sveciæ) insignibus, liber singularis‎

‎ 1778 Stockholm, Nicolaus Wankiif, 1778, petit in-4 de (8)-325-(3) pp., (erreur de pagination entre les p. 318 et 321), nombreuses figures gravées sur 12 planches hors texte placées in fine, manque de papier sur la marge inférieure de la page de titre sans atteinte au texte, petits manques de papier en marge du 4e feuillet sans atteinte au texte, reliure de l'époque de plein velin ivoire, titre doré en haut du dos, bon ex.‎

‎Cet ouvrage issu d'une commande royal, est l'un des plus anciens apports sur la recherche héraldique concernant le blason de l'ancien royaume de Suède et de ses origines. Il fut à l'origine d'in conflit entre le Dannemark et la Suède à propos du droit d'utiliser les trois couronnes dans les armoiries du royaume. A grand renforts d'exemples tirés de documents anciens, monnaies, sceaux, et éléments divers, Scheffer tente de prouver l'antériorité de l'usage héraldique des trois couronnes par les souverains suédois. ‎

‎Histoire de la Laponie, Sa Description, L'Origine, Les Moeurs, La maniere de vivre de ses Habitans, leur Religion, leur Magie, & les choses rares du Païs. Avec pusieurs Additions & Augmentations fort curieuses, qui jusques-icy n'ont pas eté imprimée... - [THE FIRST EXTENSIVE WORK ON LAPLAND AND THE LAPPS]‎

‎Paris, Olivier de Varennes, 1678. 4to. Lovely contemporary full mottled calf with five raised bands to richly gilt spine. Spine with signs of wear and cords just showing at the front hinge. But overall very nice indeed. Internally very nice, clean, and fresh. Printed on good paper and with good margins. With the Coyet-book plate from the Torup estate to inside of front board. Engraved title, (14), 408 pp. + 1 folded engraved map, 21 engraved plates and 7 engraved illustrations in the text. ‎

6 Images

‎The scarce first edition of the first French translation of the first extensive work on Lapland and the Lapps. This highly important work by Johannes Schefferus - Skyttean professor of Eloquence and Government at Uppsala University and one of the most important humanists in Sweden at that time - originally appeared in Latin, in 1673 and was soon translated into French, English, German, and Dutch. It constitutes one of the earliest works on the Saami and is considered a basic source of information on Saami religion and beliefs. Scheffer had been commissioned by the King of Sweden to undertake a study of the Saami, primarily because rumors circulated widely in Europe about the heathen traditions and magic allegedly flourishing among the Lapps. The rumors were based uopn unserious and unfounded studies that the Swedish sought to correct. Schefferbased his work on both his own experiences among the Saami and the extensive collections of manuscripts and artifacts at Upsalla. ‎