Galerie René Drouin | Paris 1947 | 27 x 43.50 cm | une feuille
Rare affiche-catalogue de l'exposition "Les gens sont bien plus beaux qu'ils croient. Vive leur vraie figure. Portraits." de Jean Dubuffet à la galerie René Drouin s'étant tenue du 7 au 31 Octobre 1947. Bel exemplaire de ce catalogue, au format affiche, deux pliures, une horizontale et une verticale, ayant facilité le rangement de ce document se présentant comme un journal de quatre feuilles illustrées de portraits d'écrivains ou d'artistes tels qu'Henri Michaux, Henri Calet, René Bertelé, Francis Ponge, Antonin Artaud, Jean Fautrier... Texte de Jean Dubuffet intitulé "Causette". Rare. - Photographies et détails sur www.Edition-Originale.com -
Phone number : 01 56 08 08 85
Galerie René Drouin | Paris 17 Avril 1954 | 21 x 27.50 cm | une feuille
Carton d'invitation au vernissage de l'exposition rétrospective de Jean Dubuffet au Cercle Volney, organiséeà la galerie René Drouin du 17 mars au 17 avril 1954. Au recto, superbe et grande photolithographie originale en noir de Jean Dubuffet, imprimée par Mourlot. (Webel 389). Nous joignons le catalogue de l'exposition illustré de reproductions d'oeuvres de Jean Dubuffet. Rare et grande photolithographie qui a la particularité de ne pas avoir été pliée. - Photographies et détails sur www.Edition-Originale.com -
Phone number : 01 56 08 08 85
, Editions Faton, 2021 Hardcover, 128 pages, ENG / FR edition, 280 x 240 x 20 mm, NEW / NOUVEAU, illustrations in colour / b/w. *neuf ISBN 9782878443042.
Sculpteur animalier des ann es 30, Roger Godchaux a cr un bestiaire au style naturaliste, en marge du mouvement surnomm "le retour au lisse" . En grand admirateur de Barye, il a renouvel cette sculpture animali re naturaliste en modelant des animaux aux attitudes quotidiennes et pacifiques. Artiste touche- -tout, les animaux et la sculpture occup rent toute sa vie. Cet ouvrage, crit quatre mains par son petit- fils Jean-Fran ois Dunand et la galerie Xavier Eeckhout, retrace la vie de ce sculpteur de g nie, et la diversit de son travail : sa statuaire, mais aussi son oeuvre graphique, et son extraordinaire bestiaire. Roger Godchaux fait sans conteste partie des plus importants sculpteurs animaliers du XXe si cle.
Paris Association du Salon D'Automne 2003 1 Un très fort volume broché de format in 4° de 512 pp. sur beau papier couché. Couverture illustrée, à rabats. Peinture. Sculpture. Photographie. Gravure. Mobilier. Arts Décoratifs. Mosaïque; plusieurs centaines de reproductions d'oeuvres en couleurs le plus souvent.
Etat de neuf. Voir les photos. Peu fréquent.
Paris Association du Salon D'Automne 2001 1 Un fort volume broché de format in 4° de 450 pp. environ, sur beau papier couché. Couverture à rabats. Peinture. Sculpture. Photographie. Gravure. Mobilier. Arts Décoratifs. Mosaïque; plusieurs centaines de reproductions d'oeuvres en couleurs le plus souvent.
Etat de neuf. Voir les photos. Peu fréquent.
1913 Editions d'Art et de Littérature, Paris, 1913, deuxième édition revue et augmentée. Un volume in 8° broché, couverture illustrée rempliée, 255 pages, état correct.
Remises possibles sur les achats en lot, achetez plusieurs objets à la fois ! Reçoit sur rendez-vous pour consultation des ouvrages.
"1963. Paris Éditions Gallimard coll. « L'Univers des Formes » 1963 - Cartonné bien complet de la jaquette 22 cm x 28 cm 462 pages 430 photos in et hors -texte noir & blanc et couleur en héliogravure 3 planches de cartes dont 2 dépliantes - Texte de Jean Guiart index importante bibliographie bibliographie iconographie - Une déchirure sans manque sur la couv. rousseurs sinon très bon état"
112 PAGES-IN 4-NOMBREUSES ILLUSTRATIONS (23D)
ASSOCIATION CULTURELLE DU DEPARTEMENT DE MAINE ET LOIRE COUVERTURE SOUPLE ETAT COMME NEUF
l'il du temps 1966
bon état
Skira 1972 in4. 1972. Cartonné jaquette. iconographie en couleurs
Bon état général cependant jaquette défraîchie étiquette et fente sur son dos intérieur propre bonne tenue
"Jean Lartigue D'Ardenne de Tizac Edmond Jaloux et Alfred Salmony"
Reference : 12856
(1924)
"1924. Paris Librairie des Arts et Voyages n°1 mai 1924 - Broché 22 cm x 28 cm 32 pages ills photographiques in et hors-texte - Direction : Edmond Jaloux ; textes de Jean Lartigue D'Ardenne de Tizac Edmond Jaloux et Alfred Salmony Bibliographie - Dos restauré sinon bon état"
Paris académie des beaux-arts 1966 1 Une seule affiche de dimensions 48 x 64 cm; impression offset les presses Artistiques, Paris.
Parfait état. Voir photo. Peu fréquente.
Fondation Maeght (1981). Catalogue grand in-8 carré broché, 227 pages, largement illustré. Bon état.
1993 Imprimerie Nationale Editions, Paris, 1993. Un volume in 4° relié toile noire de l'éditeur, jaquette illustrée, 179 pages, nombreuses illustrations. Très bon état.
Remises possibles sur les achats en lot, achetez plusieurs objets à la fois ! Reçoit sur rendez-vous pour consultation des ouvrages.
Réunion des musées nationaux. 2000. In-8. Broché. Bon état, Couv. convenable, Dos satisfaisant, Intérieur frais. 48 pages. nombreuses photographies en couleurs et en noir et blanc dans et hors texte. Couverture contre pliée.. . . . Classification Dewey : 730-Arts plastiques. Sculpture
"collection ""Solo"" n°16 Classification Dewey : 730-Arts plastiques. Sculpture"
, picture Publishing, 2016 Gebonden, Hardcover met omslagwikkel compleet. 242 pagina's, full colour, afmeting 265 x 340 . ISBN 9789073187610.
Het werk van het kunstenaarsechtpaar Jean en Marianne Bremers, dat u in dit prachtig uitgegeven boek wordt getoond, is moeilijk te beoordelen. Met de keuze voor de bronzen hebben zij niet de eenvoudigste weg gekozen om hun naam te vestigen. Je kunt er geen wanden mee sieren. Bronzen ziet men als elementen in de openbare ruimten, meestal als herinnering aan vorsten, staatslieden, verzetsstrijders, glorieuze legeraanvoerders of admiraals. Overigens: waarom worden te respecteren bevelhebbers van de verliezende partij in hun moederland zelden geeerd met een beeld? Bronzen koppen van teruggetreden bankiers, toneelspelers en dirigenten, van burgemeesters etc. worden te over gevonden in kantoren, schouwburgen, gemeentehuizen en musea. Mooi gemaakt, zegt men dan. Goed gelijkend, vakwerk, maar kunst, is het kunst? Over de beantwoording van deze vraag zijn tijdschriften volgeschreven. De laatste decennia waren kunstcritici (wat een raar woord eigenlijk: critici) van oordeel, dat kunst voor alles vernieuwend moest zijn. Donatello?s beroemde David uit 1432(Florence, Bargello) is door de durf om na bijna duizend jaar onthouding te kiezen voor een mannelijk naakt inderdaad baanbrekend geweest, maar met onze ogen bezien is het gewoon een fraai beeld van een wellicht wat geidealiseerde mooie jongen. Aan dit aspect van vernieuwing heeft Johan Huizinga in 1935 een boeiende beschouwing gewijd in zijn beroemde essay In de schaduwen van morgen, een diagnose van het geestelijke lijden van deze tijd. Hij ziet in de trend de rede in versvorm ? herkenbaar van wat op doek en in beeld wordt voorgesteld ? uit te bannen in ruil voor volstrekte vrijheid, voor verzaking van elke band met rede en natuur, een risico voor excessen. Huizinga noemt het een voortdurend haken naar originaliteit een van de kwalen van de moderne tijd. Nu was Huizinga onder invloed van economische malaise en opkomend nazisme een cultuurpessimist geworden en er is met name na de Tweede Wereldoorlog waardering gegroeid voor zeggingskracht, die perfectie te boven gaat (Chagall), voor non-figuratieve kunst ook van soms opmerkelijke kwaliteit. Maar dat binnen deze ontwikkeling ?ismen zijn gegroeid, ?napraterij? omdat de vorm van het vormloze nu eenmaal in de mode was, wordt thans hoogstens schoorvoetend toegegeven. Misschien vinden critici, als zij al niet bij voorbaat de ogen sluiten, de aanpak van de Bremers een repetitie: zwevende figuren, slanke vrouwengestalten, sterke mannen. Doet men hun dan onrecht, ja, maar zij wijzen ons onbewust en misschien ongewild wel in de goede richting. Naar mijn mening kan het werk van JeanMarianne het beste geplaatst worden in de stroming van het manierisme, zoals dat zich in West-Europa tijdens de overgang van renaissance naar barok manifesteerde en waarvan Parmigianino?s Madonna met de lange hals (Florence, Uffizi) een voorbeeld par excellence is. Langgerekte menselijke proporties, gekunstelde poses, en een ietwat sensuele verfijning zijn ook bij de Bremers terug te vinden. Maar waarom staat de naakte jongeling van de befaamde Nederlandse manierist Adriaen de Vries(circa 1545-1626), die werkte aan de hoven van keizer Rudolf 2 te Praag en van de Deense koning Christiaan 4 en aan wie het Rijksmuseum te Amsterdam in 1998 een grote tentoonstelling wijdde, op een ereplaats in het Bayerisches National Museum in Munchen en haalt men de schouders op voor zo?n figuur in het atelier van het boomrijke Brabantse dorp Helvoirt?Ervaart men dat als het verschil tussen renaissance en een neo-imitatie, zoals tussen gotiek en neogotiek? Wekt de uitdaging van technische hoogstandjes voor het vinden van een balans bij gecompliceerde constructies, die van hun werk uitgaat, ergernis? Zouden zij te veel willen laten zien: kijk eens hoe goed we kunnen modelleren en slijpen, hoe bekwaam we zijn in het brons gieten?Maar als dat al zo zou zijn, wat ik niet geloof, dan nog lopen zij in de pas van de oprechte kunstenaar en componist, die zich zijn talenten bewust is. Anders begint men er immers niet aan. Hoe het oordeel ook kan uitvallen: erkenning van het vakmanschap is dan tocht het minste, dukt mij. Voor de artiste komt de artisan. Dat gold zo van zeer oude tijden en het geldt nog steeds. Wanneer men zou wijzen op repeterende elementen, dan ervaar ik dat niet minder bij de zo bewierookte Piet Mondriaan (1872-1944). Zijn abstrahering van de werkelijkheid leidt mijns inziens tot een herhaling binnen een stramien van horizontalen en verticalen, waarbij lijnen wat verschuiven, zich splitsen, verdikken, verdunnen, waarbij standaardkleuren binnen de rechthoeken van plaats wisselen. Bewonderaars juichen juist om deze kleine variaties, maar na een zaal ervaar ik het als steeds meer van hetzelfde, als kunst(je). Trouwens: bij de Bremers zijn er binnen het geijkte patroon opmerkelijke verschillen te zien, als de schouwer ze tenmiste wil zien. Zelf ben ik wat minder gecharmeerd van de vliegende figuren. Ik vind ze te druk, enigszins ?bovennatuurlijk? als barokengelen, maar realiseer mij tevens dat dit hun bedenkers nu juist onderscheidt van andere beeldende kunstenaars. Als men al bang is voor herhaling, dan zijn juist deze mensen, de zwaartekracht ontstegen, zo kenmerkend voor hun werkplaats. In hun gehele oeuvre zit trouwens beweging, de spanning van spieren, de draaiing van het lichaam, het strekken van de armen, het aandachtig schouwen van het oog.Terugkerend naar het begin herhaal ik de vraag: Schept het echtpaar Bremers kunst? Wanneer het werk van alom bewonderde ?herscheppers? van het menselijk lichaam als Giambologna (1524-1608), Adriaen de Vries, Artus Quellinus (1609-1668), Francois Rude (1784-1855), Auguste rodin (1840-1917), tegen wie JeanMarianne enigszins aanleunen, en George Minne (1866-1941) voor alles kunst is, omdat zij het vak verstonden, dan mag het werk, hoe onderscheiden ook, zonder de minste twijfel kunst genoemd worden en dat te meer nu er een herwaardering groeit voor figuratieve vormgeving in plastiek, in schilder- en tekenkunst. Het mag weer. De Bremers gingen op dit pad door toen het eigenlijk niet mocht. Als vakmanschap meesterschap is, dan zijn zij het meesterschap waardig. Dit boek toont het aan.
Paris, Editions du Patrimoine, 2007 broche sous jaquette,21 x 29,7 cm 640 pages, 924 illustrations couleur et n/b.,reimpression 2007 . ISBN 9782858225934.
Ce vocabulaire typologique presente les termes normalises propres au domaine de l?architecture en s'appuyant sur des caracteres morphologiques independants de la qualification stylistique. C?est l?ensemble du vocabulaire relatif a la composition, aux structures, a la construction des differentes parties des edifices civils, religieux et militaires qui est traite ici. Avec cet ouvrage, le langage de l?architecture doit devenir familier au public utilisateur, qu?il soit amateur, etudiant, architecte, archeologue ou historien de l?art . Etat nouveau.
2007 / 30 pages. Broché. Editions De Arte.
Trés bon état.
OUEST FRANCE. 1980. In-8. Broché. Bon état, Couv. convenable, Dos satisfaisant, Intérieur frais. Environ 47 pages. Nombreuses photographies en couleur, hors texte, par Françis Morin.. . . . Classification Dewey : 730-Arts plastiques. Sculpture
Classification Dewey : 730-Arts plastiques. Sculpture
PRESSES UNIVERSITAIRES DE FRANCE. 1961. In-8. Cartonné. Etat d'usage, Couv. légèrement passée, Dos satisfaisant, Intérieur frais. 165 pages avec quelques illustrations en noir et blanc dans et hors textes + XXXII planches illustrées en couleurs et noir et blanc. Jaquette en couleurs légèrement abîmée.. Avec Jaquette. . . Classification Dewey : 730-Arts plastiques. Sculpture
Classification Dewey : 730-Arts plastiques. Sculpture
1219 Broché - 12 x 19 - 220 pp - année 1934 - éditions Bloud et Gay volume N° 57 paru dans la bliobliothèque catholique des sciences religieuses -illustrations -
Neuchâtel, Editions de la Baconnière, collection “Artistes neuchâtelois”, n° 14, 1949. Un volume in-8° carré, broché.
Un des 500 exemplaires numérotés sur vélin. Bel exemplaire. [18536]
Neuchâtel : La Baconnière (Collection "Artistes neuchâtelois"), 1944 - un volume broché in-8 (18,2x22 cm), sous couverture à rabats, 50 pages de textes suivies de 27 planches hors texte : photographies contrecollées - 1/500 exemplaires numérotés sur alfa antique vergé - rousseurs en couverture sinon bon état -
Jeanne Perrochet, née Junod, sculptrice, peintre et céramiste de la Chaux-de-Fonds (1878-1956).
Zodiaque, 1991, in-4to, cartonnage original.
Phone number : 41 (0)26 3223808
Editions Duchartre | Paris 1933 | 24.50 x 33 cm | 2 volumes brochés
Edition originale, un des 992 ex numérotés sur simili-Art, seul tirage avec 8 Japon. Riche iconographie. Petites déchirures sans gravité en pied des dos, gardes légèrement ombrées, sinon agréable exemplaire bien complet en 2 volumes. - Photographies et détails sur www.Edition-Originale.com -
Phone number : 01 56 08 08 85