(Malmö, 1949). 4to. Smukt privat hldrbd. i rød maroquin, ophøjede bind på ryggen, rygforgyldning. (G. Hedberg). Indbundet med orig. omslag. Ryggen falmet. (6),431 pp. Illustr.
Editions des 4 seigneurs Cartonné 1971 In-folio (27,3 x 43,2 cm), reliure cartonnée aspect maroquin, 82 pages de texte, 7 planches en noir in fine + 1 dépliante, 1 de 500 exemplaires numérotés sur vergé à l'ancienne ; très bel état. Livraison a domicile (La Poste) ou en Mondial Relay sur simple demande.
Editions des 4 seigneurs Relié 1971 In-folio (27,3 x 43,2 cm.), reliure cartonnée bleue aspect maroquin, 82 pages de texte, 7 planches en noir in fine + 1 dépliante, 1 de 500 exemplaires numérotés sur vergé à l'ancienne (n°109) ; frottements aux plats, par ailleurs très bel état. Livraison a domicile (La Poste) ou en Mondial Relay sur simple demande.
Paris, Maurice Ponsot, 1946. Gr.-8°. Ca. 300 n.n. S. Mit zahlr. farb. Abb. nach Illustr. von Vam Rompaey. Halbpergamentband d.Zt. mit Rückenschild.
1ère partie: Mémento thérapeutique par maladies et par médications. 2ème partie: Mémento thérapeutique par produits.
In-8 cartonné, Franz Deuticke, 1915, VIII + 496 pp. Petite tache sur le premier plat, quelques pages un peu écornées, bon état par ailleurs. Bel exemplaire de ce titre richement documenté et illustré. Poids 1,3 kg. Envoi Colissimo. Frais d'envoi 9,15 euros sur la France, 18,05 UE et Suisse, entre 25,05 et 42,95 euros pour le reste du monde, à spécifier selon zone. Possibilité de remise en mains propres sur Paris, possibilité d’envoi MONDIAL RELAY ou "LIVRES ET BROCHURES", n'hésitez pas à me contacter avant de passer commande. Twitter : @Pontneuf06.
Antwerp, Stockmans, 2023 softcover, 176 pages, 220.x 290 mm Illustrated. English. ISBN 9789464363364.
Man Ray was a widely versatile artist who worked with a range of different media and did not like to be pigeonholed. Fashion as such did not seem to be a particular interest of his, but dressmaking was part of his youth and photographing fashion played a crucial role throughout his career. The way he portrayed women and their clothing continues to influence fashion photographers today. Man Ray used new and unexpected angles, employed artistic staging, and applied such innovative processes as solarization and multiple exposure to his fashion photography. In recent decades, fashion designers continue to find inspiration in his Surrealist imagery. This is most notably true for Belgian designers, with their avant-garde mindset. Completely in line with the concept of Surrealism, these references are often subconscious. The first reference to Man Ray in Belgian fashion, however, was in fact explicit and can be placed squarely at the entrance of the Brussels-based Norine couture house. ... Fashion not only provided an income and international recognition for Man Ray but also influenced his visual language. That vocabulary had been nurtured from an early age by dressmaking attributes that must un-avoidably carry more meaning for a tailor?s son than for someone else. His images of mannequins and fragmented body parts were consistent with the visual language of the Surrealists, and were, under the influence of his fashion photography, not only uncanny but also aesthetically appealing. His visual art and his commercial photography were not separate from one another, and he was moreover one of the first Surrealist artists to recognize the artistic as well as the commercial potential of mass media. Expo Man Ray and Fashion in MoMu Antwerp. Man Ray and Mode, MoMu - ModeMuseum Antwerp, 22 April - 13 August 2023
Antwerpen , DIVA ANTWERP, 2019 softcover, 103 pages Illustrated. 24x 18cm. ISBN 9789463960601.
DIVA nodigt de komende jaren bijzondere gastcuratoren uit om hun interpretatie van een Wonderkamer te presenteren. Voor de tweede Wonderkamer kreeg het ontwerpersduo Wouters & Hendrix carte blanche om te onderzoeken en te verbeelden wat hen verwondert en inspireert. Ze diepen voor de gelegenheid iconische juwelen uit hun eigen archief op en laten zich inspireren door parels uit de DIVA-collectie, moderne en hedendaagse kunst en curiosa. 2019 is een sleuteljaar voor Katrin Wouters en Karen Hendrix: de verwoede verzamelaars vieren het 35-jarig bestaan van hun juwelenlabel. Verwacht geen traditionele retrospectieve of eenvoudige juxtaposities van ontwerp en inspiratiebron. Wouters & Hendrix confronteren hun oeuvre met objecten met dezelfde of net een contrasterende dynamiek. Zo ontstaat er een spanning die de rode draad vormt in al hun werk. Wouters & Hendrix? fascinatie voor opmerkelijke verhalen en edele metalen vormen de leidraad van de tentoonstelling. De drie museumzalen hebben elk een eigen thema met goud, zilver en verzamelen als inspiratiebron. Precieuze objecten en alledaagse vondsten krijgen betekenis in persoonlijke composities. De unieke assemblages die zo eigen zijn aan hun werk, zorgen voor een explosie aan vormen en kleuren.
Ronald De Meyer, Mil De Kooning, Laurence Vanackere, Hedwig Speliers, Gert Van Conkelberge, Van Hulle
Reference : 57906
Mechelen, aa50 / Vlees & beton, 1998 softcover, 164 pages, illustraties z/w, NL edition. Vlees en beton. -vol. 35- 36. ISBN 9090113452.
Peter Callebout studeert in 1937 af aan de Academie voor Schone Kunsten te Brugge en gaat als autodidact in de leer in het atelier van zijn vader, architect Ernest Callebout, met wie hij van 1934 tot 1952 samenwerkt. In 1939 wordt Callebout na het afleggen van examens geregistreerd als architect. Callebout vertegenwoordigt Belgi op het laatste CIAM-congres in Otterlo (Nederland) in 1959 en maakt in 1957 en 1960 deel uit van de jury van de Prijs van Rome. Hij gaat van 1960 tot 1962 een vennootschap aan met zijn leerling Fernand Sohier in 'Atelier CS', van 1967 tot 1970 is hij, als hoofd van een ontwerpatelier en docent constructie, verbonden aan de architectuurschool van La Cambre. Hij was lid van verschillende beroepsverenigingen, onder meer de Belgische Union of Designers en de Londense Architectural Association. Vanaf 1967 werkt hij samen met zijn voormalige stagiair Paul Vi rin. In 1969 verhuist Callebout naar Brussel, na zijn dood in 1970 worden onafgewerkte projecten verdergezet door onder meer architecten Willy Van Der Meeren, Jo l Claisse en Paul Vi rin. Filosofie, vormgeving, materiaalkeuze, interactie omgeving Callebout wordt door zijn tijdsgenoten beschreven als een dandy. Hij zag architectuur niet als een broodwinning maar als een creatieve levenswijze, waarbij hij enkel inging op interessante opdrachten. Essentieel daarbij was een nauwe relatie tussen architect, bouwheer en aannemer. Zijn bouwwijze wordt getypeerd door 'eenvoud', 'discretie' en 'raffinement'. De woningen vallen op door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en een traditioneel materiaalgebruik met streekeigen materialen (hout, glas en baksteen). Het respect van de architect voor de omgeving en het streven naar integratie van het gebouw in het omringende landschap komt vooral tot uiting in zijn realisaties in de duinenverkaveling te Nieuwpoort-Bad. Callebouts oeuvre vat zich samen in rationele en streekeigen architectuur met uitgepuurde binnenruimten. Zijn ontwerpen kennen een belangrijke dialoog interieur-exterieur: de gevel als een gestileerde vertolking van de inwendige planopdeling, die op haar beurt inspeelt op de toevalligheden van de site. Plattegronden worden herleid tot een minimale compositie van lijnen, die in eerste instantie een maximaal ruimtegevoel uitdrukken. Naast het Mies van der Rohe adagium 'less is more' zijn in Callebouts oeuvre invloeden van Wrights organische architectuur en de traditionele Japanse en naoorlogse Scandinavische architectuur te onderscheiden. Tevens vallen gelijkenissen op met de Internationale Stijl, met o.m. architecten Marcel Breuer, en Richard Neutra. Callebout liet zelf geen schriftelijke bronnen over zijn architecturale opvattingen na. Wel publiceerde het tijdschrift "Plan" in 1964 een discussie met architecten Van der Meeren, Braem, en andere over de zin van architectuur, waarbij Callebout stelt: "Heeft architectuur nog zin?" en "Mijns inziens moet architectuur verdwijnen eer er weer van architectuur sprake kan zijn". Oeuvre Callebout liet een klein maar kwalitatief oeuvre na, bestaande uit een bescheiden aantal eengezinswoningen over heel Belgi , voornamelijk geconcentreerd in West-Vlaanderen. Voor een Belgische opdrachtgever ontwierp hij zelfs een vakantiewoning in de Provence. Het zijn kwalitatieve ontwerpen met een tijdloos karakter in hun eenvoud van compositie en materiaalgebruik. Zijn eerste persoonlijke werk is de woning van kunstenares Yvonne G rard in Namen (ontwerp 1949, uitvoering 1951), waar al de toon voor zijn later werk naar voor komt: gebruik van streekeigen materialen in een kwalitatief sober eigentijds ontwerp. In de periode 1955-1957 ontwerpt hij drie bel- tage woningen: woning Grauwels te Oostende (in samenwerking met R. Meyer), woning Pintelon te Oostende, woning Pauwels te Blankenberge (afgebroken). Voor deze laatste ontvangt hij de 'Speciale Prijs voor een bescheiden woning' in de wedstrijd van het Nationaal Houtvoorlichtingsbureau (1955). In Nieuwpoort tekent Callebout voor de Soci t Immobili re et Mobili re du Littoral (SIMLI) in 1955 het verkavelingsplan voor een villapark in de duinen, een organische aanpak die rekening houdt met het duinenreli f, maar die door de SIMLI echter niet wordt gevolgd. Callebout kan bij de projectontwikkelaar wel een zone voor 'moderne architectuur' afdwingen. Zijn utopie was een plaats te cre ren waar nationale en internationale vermaarde architecten konden experimenteren. In de periode 1955-1968 ontwerpt hij verscheidene perfect in de omgeving ge ntegreerde villa's en bungalows, waaronder een dubbele woning voor E. De Saedeleer (1955-1957), zijn eigen woning (1956) en vakantiewoning Six (1959). Deze huizen behoren tot zijn belangrijkste verwezenlijkingen, gekenmerkt door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en het aanwenden van streekeigen materialen (hout, glas en baksteen) in grote platte en effen vlakken. Reeds op het einde van de jaren 1960 krijgt de wijk een voorbeeldstatus en wordt in binnen- en buitenlandse tijdschriften beschreven als een van de enige kwalitatieve verwezenlijkingen aan de Belgische kust. Meuris schrijft bij een artikel naar aanleiding van Callebouts dood over een bedevaartsoord voor jonge architecten: "... qui imposa le p l rinage de Nieuport de jeunes architectes". Architectuurkenner Bekaert stelt al in 1971 dat moderne Belgische architectuur uit de jaren 1950 gekenmerkt wordt door middelmatigheid en daartegen het werk van architecten als Callebout, Brodzki, Jacqmain afsteekt: "een verademing in vele opzichten betekent de vakantiewoonwijk die P. Callebout voor zichzelf en enkele vrienden te Nieuwpoort bouwde"... "vormt temidden van de krampachtige gezochtheid en de geestelijke bloedarmoede, een bijzonder verdienstelijk geheel". Typisch voor jaren 1950 is de interesse voor modules en dragende skeletconstructies. Callebout had een voorliefde voor hout en was sterk ge nteresseerd in industrialisatie, mechanisatie, automatisatie en rationalisering van het ontwerp- en bouwproces. Hij was ook ge nteresseerd in zuiniger grondstoffengebruik en de technische mogelijkheden van het hout voor toepassing in de bouw. Zo ontwikkelt hij prototypes voor houten prefab woningen die in 1956 en 1961 op het Internationaal Houtsalon van de Gentse Jaarbeurs worden voorgesteld. Samen met bevriend kunstenaar Marc Mendelson verzorgt Callebout de inrichting van paleis 2 op Expo 58, ter ondersteuning van de kunsttentoonstelling "50 ans d'art moderne". Zijn samenwerking met Fernand Sohier in 'Atelier CS' levert tweemaal een eerste vermelding op in de Prijs van het Nationaal Instituut voor Huisvesting: in 1962 voor de woning Lef vre te Sint-Kruis-Brugge (1961), in 1963 voor de volledig in hout opgetrokken vakantiewoning Van Hoorebeke op de Zeedijk te Zeebrugge (1962). Beiden tellen als zeldzame voorbeelden van skeletbouwconstructies in priv woningen. Callebouts laatste grote werk was het Centrum voor Kunst en Kunstambachten Valerius De Saedeleer te Etikhove (1968-1970), een tentoonstellingsruimte met werkstudio die echter in 1975 wordt verbouwd tot woning.
Ronald De Meyer, Mil De Kooning, Laurence Vanackere, Hedwig Speliers, Gert Van Conkelberge, Van Hulle
Reference : 57907
Mechelen, aa50 / Vlees & beton, 1998 Hardcover in rood linnen band met opdruk, 164 pages, illustraties z/w, Vlees en beton. - Damme; vol. 35- 36 / NL Edition. ***** GENUMMERDE OPLAGE van 17 exemplaren; dit is nummer 11. ISBN 9090113452.
Peter Callebout studeert in 1937 af aan de Academie voor Schone Kunsten te Brugge en gaat als autodidact in de leer in het atelier van zijn vader, architect Ernest Callebout, met wie hij van 1934 tot 1952 samenwerkt. In 1939 wordt Callebout na het afleggen van examens geregistreerd als architect. Callebout vertegenwoordigt Belgi op het laatste CIAM-congres in Otterlo (Nederland) in 1959 en maakt in 1957 en 1960 deel uit van de jury van de Prijs van Rome. Hij gaat van 1960 tot 1962 een vennootschap aan met zijn leerling Fernand Sohier in 'Atelier CS', van 1967 tot 1970 is hij, als hoofd van een ontwerpatelier en docent constructie, verbonden aan de architectuurschool van La Cambre. Hij was lid van verschillende beroepsverenigingen, onder meer de Belgische Union of Designers en de Londense Architectural Association. Vanaf 1967 werkt hij samen met zijn voormalige stagiair Paul Vi rin. In 1969 verhuist Callebout naar Brussel, na zijn dood in 1970 worden onafgewerkte projecten verdergezet door onder meer architecten Willy Van Der Meeren, Jo l Claisse en Paul Vi rin. Filosofie, vormgeving, materiaalkeuze, interactie omgeving Callebout wordt door zijn tijdsgenoten beschreven als een dandy. Hij zag architectuur niet als een broodwinning maar als een creatieve levenswijze, waarbij hij enkel inging op interessante opdrachten. Essentieel daarbij was een nauwe relatie tussen architect, bouwheer en aannemer. Zijn bouwwijze wordt getypeerd door 'eenvoud', 'discretie' en 'raffinement'. De woningen vallen op door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en een traditioneel materiaalgebruik met streekeigen materialen (hout, glas en baksteen). Het respect van de architect voor de omgeving en het streven naar integratie van het gebouw in het omringende landschap komt vooral tot uiting in zijn realisaties in de duinenverkaveling te Nieuwpoort-Bad. Callebouts oeuvre vat zich samen in rationele en streekeigen architectuur met uitgepuurde binnenruimten. Zijn ontwerpen kennen een belangrijke dialoog interieur-exterieur: de gevel als een gestileerde vertolking van de inwendige planopdeling, die op haar beurt inspeelt op de toevalligheden van de site. Plattegronden worden herleid tot een minimale compositie van lijnen, die in eerste instantie een maximaal ruimtegevoel uitdrukken. Naast het Mies van der Rohe adagium 'less is more' zijn in Callebouts oeuvre invloeden van Wrights organische architectuur en de traditionele Japanse en naoorlogse Scandinavische architectuur te onderscheiden. Tevens vallen gelijkenissen op met de Internationale Stijl, met o.m. architecten Marcel Breuer, en Richard Neutra. Callebout liet zelf geen schriftelijke bronnen over zijn architecturale opvattingen na. Wel publiceerde het tijdschrift "Plan" in 1964 een discussie met architecten Van der Meeren, Braem, en andere over de zin van architectuur, waarbij Callebout stelt: "Heeft architectuur nog zin?" en "Mijns inziens moet architectuur verdwijnen eer er weer van architectuur sprake kan zijn". Oeuvre Callebout liet een klein maar kwalitatief oeuvre na, bestaande uit een bescheiden aantal eengezinswoningen over heel Belgi , voornamelijk geconcentreerd in West-Vlaanderen. Voor een Belgische opdrachtgever ontwierp hij zelfs een vakantiewoning in de Provence. Het zijn kwalitatieve ontwerpen met een tijdloos karakter in hun eenvoud van compositie en materiaalgebruik. Zijn eerste persoonlijke werk is de woning van kunstenares Yvonne G rard in Namen (ontwerp 1949, uitvoering 1951), waar al de toon voor zijn later werk naar voor komt: gebruik van streekeigen materialen in een kwalitatief sober eigentijds ontwerp. In de periode 1955-1957 ontwerpt hij drie bel- tage woningen: woning Grauwels te Oostende (in samenwerking met R. Meyer), woning Pintelon te Oostende, woning Pauwels te Blankenberge (afgebroken). Voor deze laatste ontvangt hij de 'Speciale Prijs voor een bescheiden woning' in de wedstrijd van het Nationaal Houtvoorlichtingsbureau (1955). In Nieuwpoort tekent Callebout voor de Soci t Immobili re et Mobili re du Littoral (SIMLI) in 1955 het verkavelingsplan voor een villapark in de duinen, een organische aanpak die rekening houdt met het duinenreli f, maar die door de SIMLI echter niet wordt gevolgd. Callebout kan bij de projectontwikkelaar wel een zone voor 'moderne architectuur' afdwingen. Zijn utopie was een plaats te cre ren waar nationale en internationale vermaarde architecten konden experimenteren. In de periode 1955-1968 ontwerpt hij verscheidene perfect in de omgeving ge ntegreerde villa's en bungalows, waaronder een dubbele woning voor E. De Saedeleer (1955-1957), zijn eigen woning (1956) en vakantiewoning Six (1959). Deze huizen behoren tot zijn belangrijkste verwezenlijkingen, gekenmerkt door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en het aanwenden van streekeigen materialen (hout, glas en baksteen) in grote platte en effen vlakken. Reeds op het einde van de jaren 1960 krijgt de wijk een voorbeeldstatus en wordt in binnen- en buitenlandse tijdschriften beschreven als een van de enige kwalitatieve verwezenlijkingen aan de Belgische kust. Meuris schrijft bij een artikel naar aanleiding van Callebouts dood over een bedevaartsoord voor jonge architecten: "... qui imposa le p l rinage de Nieuport de jeunes architectes". Architectuurkenner Bekaert stelt al in 1971 dat moderne Belgische architectuur uit de jaren 1950 gekenmerkt wordt door middelmatigheid en daartegen het werk van architecten als Callebout, Brodzki, Jacqmain afsteekt: "een verademing in vele opzichten betekent de vakantiewoonwijk die P. Callebout voor zichzelf en enkele vrienden te Nieuwpoort bouwde"... "vormt temidden van de krampachtige gezochtheid en de geestelijke bloedarmoede, een bijzonder verdienstelijk geheel". Typisch voor jaren 1950 is de interesse voor modules en dragende skeletconstructies. Callebout had een voorliefde voor hout en was sterk ge nteresseerd in industrialisatie, mechanisatie, automatisatie en rationalisering van het ontwerp- en bouwproces. Hij was ook ge nteresseerd in zuiniger grondstoffengebruik en de technische mogelijkheden van het hout voor toepassing in de bouw. Zo ontwikkelt hij prototypes voor houten prefab woningen die in 1956 en 1961 op het Internationaal Houtsalon van de Gentse Jaarbeurs worden voorgesteld. Samen met bevriend kunstenaar Marc Mendelson verzorgt Callebout de inrichting van paleis 2 op Expo 58, ter ondersteuning van de kunsttentoonstelling "50 ans d'art moderne". Zijn samenwerking met Fernand Sohier in 'Atelier CS' levert tweemaal een eerste vermelding op in de Prijs van het Nationaal Instituut voor Huisvesting: in 1962 voor de woning Lef vre te Sint-Kruis-Brugge (1961), in 1963 voor de volledig in hout opgetrokken vakantiewoning Van Hoorebeke op de Zeedijk te Zeebrugge (1962). Beiden tellen als zeldzame voorbeelden van skeletbouwconstructies in priv woningen. Callebouts laatste grote werk was het Centrum voor Kunst en Kunstambachten Valerius De Saedeleer te Etikhove (1968-1970), een tentoonstellingsruimte met werkstudio die echter in 1975 wordt verbouwd tot woning.
Kortrijk, KGOKK, 2016 Softcover,.
Zwikken Gravenkapel Kortrijk . De Gravenkapel te Kortrijk bezit naast de portretten van de graven van Vlaanderen, een prachtige reeks van kleine sculpturen die ingewerkt zijn in de verschillende boogtraveeen. Deze zwikken bieden niet alleen een bloemlezing uit de bekendste thema?s uit de religieuze iconografie, maar ook prachtige weergaves van meer wereldse taferelen zoals middeleeuwse riddertoernooien. De KGOKK bestudeerde de zwikken en liet ze in 3D scannen om zo de sculpturen bij een breder publiek bekend te maken. Zwikken in de Gravenkapel Een zwik is een gebeeldhouwde versiering in de bovenhoek van een nis. De Gravenkapel telt 51 nissen met de portretten van de Vlaamse graven van Vlaanderen. Boven elk portret zit er links en rechts een zwik in hoog relief. De 102 zwikken dateren uit 1372. Oorspronkelijk waren de sculpturen polychroom, maar nu zien we ze onder een laagje goudverf, aangebracht bij de restauratie van de kapel eind de jaren 1860. De 102 zwikken vormen als het ware een lang stenen stripalbum, bedoeld tot lering en vermaak van de gelovigen. Het gaat wel niet om een doorlopend verhaal. We tellen acht reeksen, met elk een eigen thema. Elke reeks ? op de laatste na - zit gevat tussen twee pijlers en telt 8, 10, 12 of 18 beeldjes. Vier ervan brengen een samenhangend verhaal. Het eerste verhaal, rechts van het altaar, is profaan: het gaat om scenes uit een ridderroman. Op de zuidermuur zie je drie religieuze reeksen: de mirakels van Sint-Nicolaas; bv. het mirakel van de drie kinderen die de slager had gedood (52 en 53); het leven van de H. Maria en het kind Jezus (de Geboorte (58), de Kindermoord (62 en 63), de Vlucht naar Egypte (64), enz.); het levensverhaal van de H. Willibrordus. Deze reeks loopt door op de westelijke muur. Vier andere reeksen hebben een wat vage thematische eenheid, meestal met moraliserende strekking. In deze reeksen komen nog al wat ?hybriden? voor: figuren die half mens half dier zijn, zoals een zeemeermin, een centaur, enz. Met deze beelden wilde men de gelovigen diets maken dat de zondige mens terugglijdt tot het dierlijk niveau. Zo toont een monnik met het achterlijf van een paard en vaag gesuggereerde genitalien, wat geilheid aanricht (18). Ook gekroonde en gemijterde koppen krijgen soms dierlijke attributen. De laatste zwik (n? 102), naast de deur, toont een gemijterde bisschop met vleermuisvleugels en klauwen. De boodschap is duidelijk: hoogmoed maakt machtigen soms tot monsters van de duisternis! De middeleeuwse clerus had blijkbaar geen probleem met zelfcensuur! De zwikken bestudeerd De beste beschrijving van deze zwikken tot hiertoe was van de hand van de h. L. Devliegher, ?De Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk? (1973). Vic Nachtergaele, lid van Onthaal en Info van de O.L.Vrouwekerk en van de KGOKK, vroeg zich af of men meer kon achterhalen over de betekenis en de achtergrond van deze beeldhouwwerken. De heer Ronald Van Belle, iconoloog, was graag bereid zijn kennis ten dienste te stellen. Omdat de zwikken op 4 meter hoogte geplaatst zijn, is het als bezoeker moeilijk alle details te zien. Om meer inzicht te krijgen in de zwikken liet de KGOKK de zwikken in 3D inscannen door het Kortrijkse bedrijf Ten. Het resultaat van de studie kan je lezen in de Handelingen 2016
, Phaidon Press Ltd 2003, 2003 Hardcover, 208 pages, English, 250 x 215 mm, Fine copy., illustrated with coloured illustrations,. ISBN 9780714843186.
This is the first book to present the work of the designers Ronan (b.1971) and Erwan Bouroullec (b.1976), the rising stars of international design and the most promising international designers to have emerged from France since the legendary Phillippe Starck in the 1980s. Despite their youth, the Bouroullecs have already realized a wide range of products - from furniture to jewellery, lighting to interiors - for leading companies such as Cappellini, Vitra and Issey Miyake. This book, conceived and designed by the brothers themselves, displays the freshness, refinement and elegance of all their products. A fascinating collection of the images, showcasing their products and working practices, it also includes texts by leading design entrepreneurs Rolf Fehlbaum, Giulio Cappellini and Issey Miyake.
Angers, Lachèse et Dolbeau, 1891 in-8, 516 pp., frontispice, broché. Dos fendu. Rousseurs et feuillets jaunis.
LIVRE NON DISPONIBLE À PARIS, VENTE PAR CORRESPONDANCE UNIQUEMENT
Phone number : 33 01 43 26 71 17
1860 2 pp. 240x 180mm, manuscrit Dépôt de l'Ile des Cygnes s.d. (ca. 1860)
Liste signée A. Rondelet, architecte, inspecteur, Conservateur du Dépôt de l'Ile aux Cygnes.
Phone number : 33 (0)3 85 53 99 03
A Paris, chez l'Auteur, rue Saint-Jacques, N° 168, vis-a-vis le Panthéon, 1837, 1 volume in-folio de 340x255 mm environ, 4ff. (faux-titre, titre avec vignette, Imperiele Regia Accademia di Belle Arti), iv-68 pages, 1f. (table des matières), 12 planches dont 1 double-page), demi chagrin vert sapin, titres dorés sur dos lisses orné de faux-nerfs et filets dorés, gardes marbrées, tranches finement mouchetées. Des rousseurs, petits frottements sur le cuir, sinon bon état. Complet des 12 planches annoncées.
Antoine-Jean-Baptiste Rondelet (1785-1863). Merci de nous contacter à l'avance si vous souhaitez consulter une référence au sein de notre librairie.
Edition complète en 6 volumes. T.1. Paris Chez l'Auteur 1812. Grand in 4, pleine basane racinée d'époque, xvi-442 pp, dos lisse, pièce de titre rouge, ornementation dorée, espace de tomaison, coiffes absentes, tranchefiles fermes, tranches marbrées, frottements sur les coins, coupes ornées dorées frottées, épidermures limitées sur le second plat, papier marbré sur contre plats et gardes, des rousseurs discrètes disséminées sur un papier bien conservé à grandes marges, volume sain fermement relié. Timbre à froid d'un architecte.... / . / . / T.2. Paris Chez l'Auteur 1814. Grand in 4, 351 pp, coiffe de queue absente, tranchefile ferme, tranches marbrées, coins frottés, coupes ornées dorées, papier marbré sur contre plats et gardes, des rousseurs éparses plus concentrées sur plusieurs pages, papier à grandes marges, volume sain fermement relié.Timbre à froid d'un architecte..... / . / . / T.3. Paris Chez l'Auteur 1814, 412 pp, dos lisse, coiffes absentes, tranchefiles fermes, tranches marbrées, coins frottés, coupes ornées dorées, papier marbré sur contre plats et gardes, des rousseurs éparses plus concentrées sur plusieurs pages, papier à grandes marges, volume légèrement gauchi fermement relié.Timbre à froid d'un architecte..... / . / . / T.4. Paris Chez l'Auteur, sans date (1816-1817). Première Partie 416 pp (7 pp). Deuxième Partie 143 pp (2 ff), coiffes absentes avec petits manques de cuir en tête et en queue des mors, tranchefiles fermes, tranches marbrées, coins frottés, une épidermure avec manque 3 cm au second plat, coupes ornées dorées, papier marbré sur contre plats et gardes, Table dépliante, des rousseurs éparses sans excès, papier à grandes marges, fermement relié..../ . / . / T.5. Paris Chez l'Auteur, sans date (1816-1817). pagination de "a" à "r", xxxv, 346 pp, coiffe absente en tête avec manque de cuir (4 cm) le long du mors, tranchefile ferme, épidermures sans profondeurs sur le premier plat, tranches marbrées, coins frottés, une épidermure avec manque 3 cm au second plat, coupes ornées dorées, papier marbré sur contre plats et gardes, Table dépliante, des rousseurs éparses sans excès, papier à grandes marges, fermement relié. ..../ . / . / ATLAS de la treizième édition, in folio (34.5 x 49 cm), reliure récente demi toile bleue, beau travail de restauration - pages nettoyées, les bords de pages effrangés ont été renforcés, bel état, frais. Deux PLANCHES sont manquantes.
Paris, Firmin Didot Frères sans date, vers 1860, 535x350mm, cartonnage papier marbré, pièces de titre rouge au dos, page de garde et de faux-titre froissées au premier volume, autrement bon état.
207 et 105 planches gravées,
F. Didot 1864 7 tomes en 6 volumes dont les deux suppléments, in-4 demi-chagrin havane, dos à nerfs, filets à froid et fers dorés. Rousseurs éparses.
Septième édition de ce classique, révisée et complétée par Abel Blouet. Sans les planches. Bon état d’occasion Livres à planches
Paris, Fernand Nathan, s.d. (ca 1970). 15 x 21, 159 pp., nombreuses illustrations en N/B, quelques planches en couleurs, reliure d'édition carton imprimé, bon état.
, Elsevier, 1980 Hardcover, 392 pag. NL, 315 x 250 x 50 mm, in goede staat, stofomslag, illustraties in kleur / z/w. ISBN 9789010036254.
Uitgebreid overzicht in woord en beeld van grafische kunst uit Japan. Met glossarium, bibliografie en index.
Rennes Editions Ouest-France 2004 1 vol. relié in-4, cartonnage éditeur, jaquette illustrée, 141 pp., nombreuses reproductions en couleurs. Bonne condition.
Ronny De Meyer, Mil De Kooning Scenografie: Ronny De Meyer, Willem Bekers
Reference : 57127
, Vlees & Beton, 2021 softcover, Exhibition catalogue.185 pages, tekst in NL. ISBN 9789077833278.
In dit boek een begeleidende publicatie wordt als aflevering 99 opgenomen in de serie Vlees & Beton naar aanleiding van een expositie tonen studenten ingenieur-architect van de Universiteit Gent het werk dat ze in de periode 2017-21 gemaakt hebben in het domein van de constructiegeschiedenis. Mmv: Christof Deprest (printmaster), Wolf Dieleman (expo-infrastructuur), Margo Romanus, Hanne Vandenhaute, Mohamed Moubile, Ruben Verstraeten (online expo), Brent Paelinck, Ben Pourveur, Laurens De Kooning (grafische vormgeving, prepress), Tilke Devriese (tekstredactie), Jonathan Cuvelier (drone-opname), Geertrui Ivens, Bram Vandeveire (VANDENHOVE, productie). Dit project kwam tot stand in partnerschap met FEBELCEM ? Federatie van de Belgische Cementnijverheid en met bijkomende steun van Peri, Waterornamenten Moubile & Zn, GAR Archives d?Architecture, Bureau Bouwtechniek, Boydens Engineering, UTIL Struktuurstudies, STORM / manufactuur voor concept en creatie, Quality Colors. In nauwe samenwerking met een team van lesgevers werden 75 constructies tot op het beton bestudeerd (tekst, digitaal model, 3D-print, Virtual Reality). De selectie brengt niet het volledige avontuur van het gewapend of ongewapend beton in Belgi en bevat zowel bekende als anonieme, verdwenen als bewaard gebleven werken van uiteenlopend type, schaalniveau en experimenteel karakter.
, mercatorfonds - fondsmercator / Van De Velde., 1994 hardcover oblong, 35x25cm.Fraai vormgegeven met ingeplakte illustraties. Numerous tipped in and removable ill. TEXT in NL / FR/ ENG.
Exhibition catalogue. Numerous tipped in and removable ill. on Magritt's 'Periode Vache'. Fine. // Surrealism /Peintures et Gouaches.
, Ludion, 2021 Hardcover, 416 pp., 24.5 x 32.5 cm, Hardcover, Multilingual edition, ill. ENG/ NL edition. ISBN 9789493039605.
Henry van de Velde (1863?1957) is considered one of the pioneers of modern architecture: he is world-famous for his beautiful buildings, furniture, utensils and typographical creations. Van de Velde, however, is much less well-known as a painter and draughtsman. Nevertheless, he had a lot of talent, especially as a draughtsman: his drawings bear witness to great originality and sincerity. Ten years after his training at the Royal Academy of Fine Arts in Antwerp from 1880 to 1883, Van de Velde exchanged painting for the applied arts and architecture, fields in which he would build a brilliant career. His enormous output in the architectural field ensures that there is little interest in his painting work ? that attention only comes much later. Most of Van de Velde's pencil drawings and pastels were made in Wechelderzande ? a small village in the Kempen ?, in Kalmthout and in Knokke-Heist. He also drew landscapes in Weimar and South Tyrol. Despite the large number of exhibitions devoted to Henry van de Velde, few paid sufficient attention to his paintings and drawings. It was only after his death in 1957 that interest in his creations as a painter emerged. This English-language catalogue of his works ? with a trilingual introduction by Xavier Tricot, author of the catalogues of James Ensor's paintings and of Fernand Khnopff's and L on Spilliaert's prints ? outlines Henry van de Velde's fascinating career as a painter and gifted draughtsman on the basis of some 60 paintings and 230 drawings. Compiled by Ronny Van de Velde, with an introduction by Xavier Tricot.
, Ronny Van de Velde Gallery, 2017 hardcover 310 x 200 mm, 254 pages, throughout illustrations, FR / NL edition. Exhibition catalogue
7 arts; , l'avant-garde En 1922, Pierre et Victor Bourgeois, Pierre-Louis Flouquet, Karel Maes et Georges Monier Victor Servranckx, Ren Magritte, Marcel-Louis Baugniet, Felix De Boeck, Huib Hoste, Jean-Jacques Gaillard, Stanislas Jasinski, Jozef Peeters
, ludion, 2021 Hardcover, 224 pp. 24,5 x 32,5 cm Text in NL / FR / . . ISBN 9789493039.
De Parijse Commune van 1871 is een scharniermoment in de geschiedenis van Frankrijk en de internationale arbeidersbeweging. Ofschoon de fotografie toen nog in haar kinderschoenen stond werd de revolutionaire opstand in Parijs uitgebreid gedocumenteerd. De beelden van het vernietigde Parijs werden in de burgerlijke pers vaak gebruikt om de zogenaamde barbaarsheid van de Commune te onderstrepen. De portretten van de mannen en vrouwen van de Commune, veelal getrokken in gevangenschap, gaven de onbekende Parijzenaars dan weer een gezicht. Dit rijkge llustreerde boek, gepubliceerd naar aanleiding van de 150e verjaardag van de Parijse Commune, biedt een unieke blik op de revolutie aan de hand van talrijke foto's en documenten. Samengesteld door Ronny Van de Velde, met een inleiding van Xavier Canonne. La Commune de Paris de 1871 est un moment charni re de l'histoire de la France et du mouvement ouvrier international. Si la photographie en tait encore ses balbutiements l' poque, le soul vement r volutionnaire Paris tait bien document . Les images de Paris d truites taient souvent utilis es dans la presse bourgeoise pour souligner la soi-disant barbarie de la Commune. Les portraits d'hommes et de femmes de la Commune, souvent pris en captivit , donnaient un visage aux Parisiens inconnus. Ce livre richement illustr , publi l'occasion du 150 me anniversaire de la Commune de Paris, offre un regard unique sur la r volution travers de nombreuses photos et documents. Compil par Ronny Van de Velde, avec une introduction de Xavier Canonne. The Paris Commune of 1871 is a pivotal moment in the history of France and the international labor movement. Although photography was in its infancy at that time, the revolutionary uprising in Paris was extensively documented. Images of the destroyed Paris were often used in the bourgeois press to underscore the alleged barbarity of the Commune. In turn, the portraits of the men and women of the Commune, many drawn in captivity, gave a face to the unknown Parisians. This richly illustrated book, published on the occasion of the 150th anniversary of the Paris Commune, offers a unique look at the revolution through numerous photographs and documents. Compiled by Ronny Van de Velde, with an introduction by Xavier Canonne.