Brussel, Jef de Grieck, s.d. (1682 = approbatio), in-12°, (10)nn pp + 330 pp + (8) nn pp, old but not contemporary half leather, title-page a bit dustsoiled and thumbed, but still a good copy. (See Delecourt J.V. - Anonymes et pseudonymes 1167). Rare 17th-century collection of popular Dutch poetry written and published by a Brussels book publisher.
Brussel, Jan de Grieck, 1679, in-8°, 250+(1) pp, half vellum on marbled boards, handwritten ex-libris crossed out (Walburga De Wijtz 1833?). Text in Dutch. Essays on the seven capital sins, with well-chosen historical examples. Rare not in B.C.N.I.
, Brepols, 2010 XII 640 p., 14 b/w ill., 160 x 240 mm,Languages: Dutch,Paperback . ISBN 9782503540313.
De periode van de twaalfde tot de zestiende eeuw wordt vaak beschouwd als een tijdperk van crisis en verval in het benedictijnse monnikenwezen. De concurrentie van nieuwe religieuze orden en de nauwe betrokkenheid van de benedictijnen bij het maatschappelijke leven wierpen in ieder geval steeds vaker de vraag op naar de eigenheid van het benedictijnse ? en bij uitbreiding het monastieke ? ideaal. De soms harde kritiek van tijdgenoten schept echter een al te eenzijdig beeld. Dit boek benadert de kwestie van de benedictijnse identiteit in de latere middeleeuwen vanuit het standpunt van de benedictijnen zelf. Aan de hand van de geschiedschrijving die zij tussen 1150 en 1550 vervaardigden wordt onderzocht hoe zij zich tegenover ? of temidden van ? de hun omringende maatschappij als monnik positioneerden. Een detailstudie van de uitzonderlijk goed bewaarde geschiedschrijving uit de Sint-Maartensabdij in Doornik wordt gekaderd in een ruimere, Zuid-Nederlandse context. Het eerste deel van het boek bevat een algemene reflectie over het monastieke ideaal in relatie tot de buitenwereld (Hoofdstuk 1), een omvattende synthese van de geschiedenis van het Zuid-Nederlandse benedictijnenwezen tussen ca. 1150 en 1550 (Hoofdstuk 2) en een analyse van de historiografische productie van de benedictijnen in deze periode (Hoofdstuk 3). Veel aandacht gaat daarbij uit naar de rol van crises en van hervormingsbewegingen (Cluny, Saint-Jacques, Bursfeld). Het tweede deel analyseert in detail de ontstaanscontext, de historische methode, het bronnengebruik en het historisch bewustzijn bij de Doornikse auteurs Gilles Li Muisis (Hoofdstuk 4) en Mathieu Grenet (Hoofdstuk 5). Daarmee wordt een nieuw licht geworpen op de monastieke identiteitsbeleving temidden van een stedelijke omgeving. Het boek bevat een repertorium van benedictijnenabdijen (met kaart) en een repertorium van de bewaarde en bekende historiografie.
Turnhout, Brepols, 2010 Paperback, XII+640 p., 14 b/w ill., 16 x 24. ISBN 9782503540313.
De periode van de twaalfde tot de zestiende eeuw wordt vaak beschouwd als een tijdperk van crisis en verval in het benedictijnse monnikenwezen. De concurrentie van nieuwe religieuze orden en de nauwe betrokkenheid van de benedictijnen bij het maatschappelijke leven wierpen in ieder geval steeds vaker de vraag op naar de eigenheid van het benedictijnse ? en bij uitbreiding het monastieke ? ideaal. De soms harde kritiek van tijdgenoten schept echter een al te eenzijdig beeld. Dit boek benadert de kwestie van de benedictijnse identiteit in de latere middeleeuwen vanuit het standpunt van de benedictijnen zelf. Aan de hand van de geschiedschrijving die zij tussen 1150 en 1550 vervaardigden wordt onderzocht hoe zij zich tegenover ? of temidden van ? de hun omringende maatschappij als monnik positioneerden. Een detailstudie van de uitzonderlijk goed bewaarde geschiedschrijving uit de Sint-Maartensabdij in Doornik wordt gekaderd in een ruimere, Zuid-Nederlandse context. Het eerste deel van het boek bevat een algemene reflectie over het monastieke ideaal in relatie tot de buitenwereld (Hoofdstuk 1), een omvattende synthese van de geschiedenis van het Zuid-Nederlandse benedictijnenwezen tussen ca. 1150 en 1550 (Hoofdstuk 2) en een analyse van de historiografische productie van de benedictijnen in deze periode (Hoofdstuk 3). Veel aandacht gaat daarbij uit naar de rol van crises en van hervormingsbewegingen (Cluny, Saint-Jacques, Bursfeld). Het tweede deel analyseert in detail de ontstaanscontext, de historische methode, het bronnengebruik en het historisch bewustzijn bij de Doornikse auteurs Gilles Li Muisis (Hoofdstuk 4) en Mathieu Grenet (Hoofdstuk 5). Daarmee wordt een nieuw licht geworpen op de monastieke identiteitsbeleving temidden van een stedelijke omgeving. Het boek bevat een repertorium van benedictijnenabdijen (met kaart) en een repertorium van de bewaarde en bekende historiografie. Languages : Dutch.
Brugge, By Pieter vande Capelle, inde Steen-straete inde Gulde Ribbe, s.d. (approbatie 1681), in-12°, 13,5 x 8 cm, titel + (8) + 315 pp + (9) pp, kalfslederen bandje uit de tijd (met gebruikssporen, ca. 1 cm breede strook onderaan de titel weggeknipt, zonder tekstverlies, verder goed exemplaar.).
"0. Antwerpen, De Seven Sinjoren ""De Sikkel"", 1926, in-8°, 184 pp, sewn, original stiff wrapper, Nr. 349 of 400 numbered copies. (Wrapper and back damaged)."