1833 books for « aubry j b »Edit

‎COURS DE DROIT CIVIL FRANCAIS. D'APRES LA METHODE DE ZACHARIAE.‎

‎COURS DE DROIT CIVIL FRANÇAIS D’APRÈS LA MÉTHODE DE ZACHARIAE par MM. C. AUBRY et C. RAU. Complet, VOLUME 1 À 8 Paris, Imprimerie et librairie générale de jurisprudence Cosse, Marchal et Cie - 1869 à 1878 8 volumes in-8 (13,5 x 22,2 cm) - Reliures demi cuir - dos lisses à filets, titres et tomaisons dorés - 626,543,552, 784,652,745,559,516 pages. Quatrième édition chez Cosse et Maréchal.‎

44 Images

‎C. AUBRY (1803-1883) : Doyen et professeur de code Napoléon à la faculté de droit de Strasbourg, Officier de la légion d'honneur. C.RAU (1803-1877): Professeur de code Napoléon à la faculté de droit de Strasbourg, chevalier de la légion d'honneur. Le nom de ces deux auteurs son classiquement associés. Ensemble ils publient des ouvrages de référence connu sous le nom de «Aubry et Rau». Leur travail est considéré comme la rencontre de l’esprit latin et germanique. Complémentaires, Aubry cherche à faire fructifier l’esprit par un raisonnement tandis que Rau est partisan de la recherche d’une signification pratique d’un raisonnement théorique. Forts d’esprit et de complicité,les deux juristes ont eu une carrière littéraire soutenue qui contribuera à la reconnaissance leur autorité juridique. On on dit que la seule mention des noms d’Aubry et Rau,dans les tribunaux, suffisait à convaincre le juge! Ils publient pour la première fois en 1838 leur œuvre majeure, rééditée à plusieurs reprises : Cours de droit civil français, traduit de l’allemand, par M.C.S. Zachariae professeur à Heidelberg. Il ne s'agit pas seulement d'une traduction en français du manuel de Zacharia. Au fil des éditions, les deux professeurs strasbourgeois se sont émancipés du texte source pour proposer un traité qui leur est propre. La quatrième édition ici proposée est considérée comme la plus achevée, qui a marqué la doctrine du XIXe siècle par sa méthode. ‎

‎ART NOUVEAU BELGE VERS L'IDEAL. / Victor Horta / Belgische Art Nouveau VOL.1. L'Art Nouveau en Belgique innovation et id al‎

‎, Horta/ Cera, 2020 Relie, 288 pages avec 330 illustre coleur. 32x22.Langue : Fran ais, ISBN 9782960202120.‎

‎Au tournant du XIX e si cle, un moment o la peinture et la sculpture avaient d j accompli leurs propres r volutions, toute une jeune g n ration d'artistes-artisans s'employa en Belgique brouiller les fronti res entre les beaux-arts et les arts appliqu s, entre les arts majeurs et les arts mineurs . Leur objectif tait aussi simple qu'ambitieux : amener des disciplines comme l' b nisterie, la verrerie, la ferronnerie ou encore la c ramique se lib rer du carcan des styles du pass en vue d'embrasser une esth tique nouvelle, et ainsi cr er des objets aussi beaux qu'adapt s aux besoins intellectuels et mat riels de l' poque. Le succ s fut rapidement au rendez-vous pour ces r novateurs de l'art d coratif, en Belgique comme l' tranger, mais la chute fut d'autant plus brutale. Au fil du XX e si cle, la plupart d'entre eux tomb rent dans l'oubli et bon nombre de leurs cr ations, devenues obscures, furent parpill es, gar es ou tout simplement d truites. l'inverse de l'architecture, qui a fait l'objet de tr s nombreuses publications, les arts appliqu s demeurent aujourd'hui encore largement m connus pour la p riode de l'Art nouveau en Belgique. C'est pourquoi les ditions du Mus e Horta ont lanc partir de la collection priv e de Jonathan Mangelinckx une s rie de quatre ouvrages collectifs, voulus comme autant de cha nons manquants au niveau scientifique. R alis sous la coordination de Fran oise Aubry, Borys Delobbe et Jonathan Mangelinckx, ce premier tome, pr fac par Paul Greenhalgh, prend pour pivot Victor Horta afin de red couvrir le parcours et les cr ations de quatre autres figures de l'Art nouveau belge : Fernand Dubois, Paul Du Bois, L on Ledru et Georges Hob . Au fil des contributions de Fran oise Aubry, glantine Lebacq, Anne Pluymaekers et Raymond Balau, c'est tout un pan relativement m connu de ce ph nom ne pr curseur du design qui, au XXI e si cle, acc de enfin une nouvelle visibilit ///---- Aan het begin van de 19e eeuw, in een tijd dat schilderkunst en beeldhouwkunst al hun eigen revoluties hadden bereikt, werkte een hele jonge generatie kunstenaars-ambachtslieden in Belgi om de grenzen tussen schone en toegepaste kunst te vervagen. , tussen de "grote kunsten" en de "kleine kunsten". Hun doel was even simpel als ambitieus: disciplines zoals meubelmakerij, glaswerk, ijzerwerk of zelfs keramiek meenemen om zich te bevrijden van de ketenen van stijlen uit het verleden om een ??nieuwe esthetiek te omarmen en zo ook objecten te cre ren. mooier dan aangepast aan de intellectuele en materi le behoeften van die tijd. Het succes van deze vernieuwers van decoratieve kunst was er snel, in binnen- en buitenland, maar de val was des te brutaler. In de loop van de twintigste eeuw raakten de meesten van hen in de vergetelheid en veel van hun creaties, die duister waren geworden, werden verstrooid, zoekgeraakt of gewoon vernietigd. In tegenstelling tot de architectuur, die het onderwerp is van talrijke publicaties, blijft de toegepaste kunst vandaag grotendeels onbekend voor de art nouveau-periode in Belgi . Daarom lanceerde ditions du Mus e Horta een serie van vier collectieve werken uit de priv collectie van Jonathan Mangelinckx, bedoeld als zoveel ontbrekende schakels op wetenschappelijk niveau. Geproduceerd onder de co rdinatie van Fran oise Aubry, Borys Delobbe en Jonathan Mangelinckx, neemt dit eerste deel, voorafgegaan door Paul Greenhalgh, Victor Horta als spil om de carri re en de creaties van vier andere figuren van de Belgische Art Nouveau te herontdekken: Fernand Dubois, Paul Du Bois, L on Ledru en Georges Hob . In de loop van de bijdragen van Fran oise Aubry, glantine Lebacq, Anne Pluymaekers en Raymond Balau is het een relatief onbekend onderdeel van dit baanbrekende ontwerpfenomeen dat in de 21e eeuw eindelijk nieuwe zichtbaarheid krijgt.‎

‎Art Nouveau in Belgi vernieuwing en ideaal. Deel;1. / ART NOUVEAU BELGE VERS L'IDEAL‎

‎Brussel, Horta/ Cera, 2022 Gebonden, Hardcover, 288 pagina's: 288, met 300 illustraties,. NL ISBN 9782960202137.‎

‎Het eerste volume Art Nouveau in Belgi vernieuwing en ideaal, van het project Belgian Art Nouveau Belge is opgezet rond de figuur van Victor Horta. Zijn architecturaal werk mag dan vaak in het centrum van de belangstelling staan, het is anders gesteld met zijn talloze creaties op gebied van decoratieve kunsten, of het nu gaat om ijzerwerk, meubelstukken, mallen in plaaster of kaders in hout; momenteel bestaat er namelijk nog geen enkele wetenschappelijke publicatie die een volledig overzicht schetst van dit onderwerp. Hetzelfde geldt voor de realisaties van Georges Hob (1854-1936), Fernand Dubois (1861-1939), Paul Du Bois (1859-1938) en L on Ledru (1855-1926). Voor elk van deze vijf kunstenaars verzorgt een vorser een bijhorend wetenschappelijk artikel met bibliografische verwijzingen en illustraties die vaak nooit eerder werden gepubliceerd. In dit eerste volume staat ook een voorwoord dat werd geschreven door Pr. Paul Greenhalgh, directeur van het Sainsbury Centre for Visual Arts (Norwich), alsook een introductietekst door Fran oise Aubry (voormalig conservatrice van het Horta Museum), getiteld ?Gustave Serrurier, Victor Horta, Paul Hankar en Henry van de Velde: cr er un nouveau mobilier la fin du XIXe si cle?. In zijn niet aflatende zoektocht streeft Horta geleidelijk aan naar meer puurheid en soberheid in de meubelstukken die hij voor zijn klanten maakt - die meestal gefortuneerd zijn en houden van wat nieuw is. Om de balans op te maken van zijn bijdrage tot de vernieuwing van de decoratieve kunsten vanaf het laatste decennium van de XIXe eeuw, met onder andere een nauwe samenwerking met het atelier van de meubelmaker Henri Pelseneer (1847-1909), is niemand beter geplaatst dan Fran oise Aubry, een onmisbare referentie in het onderzoek naar Belgische Art nouveau en internationaal erkende specialist van het ?uvre van Horta. De architect Georges Hob , die een autodidact was en een grote concurrent van Horta, kende tijdens zijn leven een aanzienlijk succes in Belgi , alvorens een beetje in de vergetelheid te geraken. De herontdekking van zijn werk, zowel wat betreft architectuur als decoratieve kunsten, is enorm veel verschuldigd aan Pr. Raymond Balau (ENSAV La Cambre), die zowel architect is als stedenbouwkundige, kunst- en architectuurcriticus en onderzoeker op gebied van architectuur uit de XXe eeuw in Belgi . In het kader van het project Belgian Art Nouveau Belge zal Balau zich in het bijzonder buigen over twee tentoonstellingen waar Horta en Hob een belangrijke rol in hebben gespeeld, met name het Belgische luik van de Internationale Tentoonstelling voor Moderne Decoratieve Kunsten in Turijn in 1902 en de sectie Moderne Decoratieve Kunsten van het Belgische paviljoen van de Internationale Tentoonstelling van Milaan in 1906. VICTOR HORTA (1861-1947) Stoel Mahoniehout en imitatie krokodillen leer Chateau de la Hulpe Houtbewerker Henri Pelseneer (1847-1909) Belgian Art Nouveau: Vision, Design and Craft ‎

‎Art Nouveau in Belgium innovation and ideal. Part 1. / Belgian Art Nouveau: Vision, Design and Craft / ART NOUVEAU BELGE VERS L'IDEAL‎

‎Brussel, Horta/ Cera, 2022 Bound, Hardcover, 288 pages: with 300 illustrations,. ENGLISH TEXT ISBN 9782960202137.‎

‎The first volume Art Nouveau in Belgium innovation and ideal, of the project Belgian Art Nouveau Belge is organized around the figure of Victor Horta. To be architectural work may often be the center of attention stand, it is different with his countless creations in the field of decorative arts, be it ironwork, furniture, molds in plaster or frames in wood; there is currently no scientific publication yet that provides a complete overview outlines this topic. The same applies to the realizations of Georges Hob (1854-1936), Fernand Dubois (1861-1939), Paul Du Bois (1859-1938) and L on Ledru (1855-1926). For each of these five artists, a researcher provides an accompanying scientific article with bibliographical references and illustrations often never before were published. This first volume also contains a foreword that was written by Prof. Paul Greenhalgh, director of the Sainsbury Center for Visual Arts (Norwich), as well as an introductory text by Fran oise Aubry (former curator of the Horta Museum), titled Gustave Serrurier, Victor Horta, Paul Hankar and Henry van de Velde: create a new mobilier la fin du XIX si cle?. In his relentless quest, Horta gradually strives for more purity and sobriety in the pieces of furniture he is in front of makes customers - who are usually wealthy and like what is new. To take stock of its contribution to innovation of the decorative arts from the last decade of the 19th century century, including a close collaboration with the studio by the furniture maker Henri Pelseneer (1847-1909), no one is better placed than Fran oise Aubry, an indispensable reference in the research to Belgian Art Nouveau and internationally recognized specialist of the oeuvre of Horta. The architect Georges Hob , who was a self-taught artist and a great competitor of Horta, enjoyed considerable success in his lifetime in Belgium, before falling into oblivion. The rediscovery of his work, both in architecture and decorative arts, owes a lot to Pr. Raymond Balau (ENSAV La Cambre), who is an architect as well as an urban planner, art and architecture critic and researcher in the field of architecture from the twentieth century in Belgium. As part of the Belgian Art Nouveau project Belge, Balau will focus on two exhibitions in particular in which Horta and Hob played an important role, with in particular the Belgian part of the International Exhibition for Modern Decorative Arts in Turin in 1902 and the Modern Section Decorative Arts of the Belgian Pavilion of the Internationale Exhibition of Milan in 1906. VICTOR HORTA (1861-1947) Chair Mahogany wood and imitation crocodile leather Chateau de la Hulpe Woodworker Henri Pelseneer (1847-1909) Belgian Art Nouveau: Vision, Design and Craft‎

‎L'AGONIE DE SAINT-MALO . 6 aout - 14 aout 1944, du Dr Paul AUBRY‎

‎ Rennes, Rennes,Imprimerie "de la voix de l'Ouest" - - In-8, 212 x 137 mms - Broché - couverture illustrée au & Plat - Documents photographiques NB PP HT - mouillures sèches en bas de quelques pages - Exemplaire non coupé - Réf. 21027‎

‎"Si l'essentiel du récit publié ici (les six premiers chapitres, l'épilogue et la note) est le journal de bord du Dr Paul Aubry, médecin-chef à la Défense passive de Saint-Malo, d'autres médecins chargés des différents quartiers ont aussi témoigné des combats pour la libération de la ville. Le chapitre VII est écrit par le Dr Raymond Nicolleau, le chapitre VIII ("Au fort national") est l'oeuvre du Dr Pierre Lemarchand et enfin "La capitulation de la garnison allemande du château" est racontée par le Dr Yves Lebreton. Tous les auteurs ont soigné les populations et les soldats victimes des bombardements alliés et des combats particulièrement rudes qui se déroulèrent dans la ville. Port du Mur de l'Atlantique érigé en "forteresse" et défendu par de nombreux soldats allemands, la ville est sévèrement pilonnée par l'aviation alliée. Les forces américaines qui assiègent le port obtiennent la reddition du Fort national le 14 août, et du reste de la garnison allemande le 17 août. Les défenseurs de l'île de Cézembre, pour leur part, ne se rendent pas avant le 2 septembre 1944. Le médecin-chef Aubry détaille l'organisation des secours au sein de l'hôtel-Dieu (où tous les lits ont été transportés dans les caves), la visite des abris de la Défense passive, l'accueil clandestin de blessés américains, mais aussi le soin aux soldats allemands de plus en plus nombreux. Après l'évacuation de la plus grande partie des civils, le médecin négocie à la fois avec les responsables français (maire, directeur de la Défense passive, sous-préfet) et le commandement allemand qui se montre particulièrement inflexible. Pour le Dr Aubry comme pour ses confrères, l'objectif n'en reste pas moins de protéger les blessés dont ils ont la charge et d'assurer au mieux la sécurité de leurs personnels." (Morgane Barey, « Ecrits de Guerre et dOccupation » EGO 1939-1945) - ATTENTION: Colis recommandé uniquement sur demande (parcel recommended on request). Si vous désirez un remboursement équivalent au montant de votre achat, en cas de perte détérioration ou spoliation, demandez-nous expressément un envoi en recommandé ( if you wish a repayment equivalent to the amount of your purchase, in case of loss - deterioration or despoliation, ask us expressly for a sending recommended)- Conditions de vente : Les frais de port sont affichés à titre Indicatifs (pour un livre) Nous pouvons être amené à vous contacter pour vous signaler le prix du supplément de port en fonction du poids et du nombre de livres- Conditions of sale : The shipping costs are displayed as an indication (for one book) We may need to contact you to inform you of the cost of the additional shipping depending on the weight and the number of books- Possibilité d'envoi par Mondial-Relay - Réception en boutique sur rendez-vous. Librairie G. PORCHEROT - SP.Rance - 0681233148 ‎

‎Cécile aubry Belle et sébastien Le Refuge du Grand baouhachette b Verte‎

‎ Sans date. Cécile Aubry: Belle et Sébastien Le Refuge du Grand Baou/Hachette B. Verte . Cécile Aubry: Belle et Sébastien Le Refuge du Grand Baou/Hachette B. Verte‎

‎Bon état‎

‎Cécile aubry Sébastien et l'aigle blanc‎

‎Editions G P 1973 1973. Cécile Aubry: Sébastien et l'aigle blanc/ Editions G.P. 1973 . Cécile Aubry: Sébastien et l'aigle blanc/ Editions G.P. 1973‎

‎Bon état‎

‎Cécile aubry Belle et sébastien séverine Le Collier bleu hachette bv‎

‎ 1984 1984. Cécile Aubry: Belle et Sébastien Séverine: Le Collier bleu/ Hachette BV 1984 . Cécile Aubry: Belle et Sébastien Séverine: Le Collier bleu/ Hachette BV 1984‎

‎Très bon état‎

‎Cécile aubry Hervé et l'anneau d'émeraude Hachette Bibliothèque verte‎

‎ 1975 1975. Cécile Aubry: Hervé et l'anneau d'émeraude/ Hachette Bibliothèque Verte 1975 . Cécile Aubry: Hervé et l'anneau d'émeraude/ Hachette Bibliothèque Verte 1975‎

‎Très bon état‎

‎LES TERRIERS RENDUS PERPÉTUELS, ou Mécanisme de leur confection, ouvrage utile à tous Propriétaires de Terres ou Fiefs, à tous Notaires, Régisseurs, Géomètres, Féodistes, et autres enfin qui se destinent à la Partie des Terriers. [2 volumes].‎

‎ 1787 Paris, Aubry de St. Vibert, 1787. Deux parties reliées en deux volumes in-folio (298 X 454 mm) basane fauve marbrée, encadrement de triple filet à froid sur les plats, dos lisse cloisonné de torsades et filets dorés, compartiments ornés de fers et fleurons dorés, palette dorée en queue et tête, pièce de titre maroquin grenat, tranches rouges (reliure de l'époque). Premier volume : (2) ff. de titre et avertissement, X pages d'introduction, 10-6-8-43-11-14 [mal chiffrées]-6-7-9-14-30 pages, (2) ff. - Second volume : (1) f. de titre, (100) ff. à pagination multiple, 6 cartes (dont 5 à double page). Quelques restaurations à la reliure.‎

5 Images

‎ÉDITION ORIGINALE et unique édition, TRÈS RARE, publiée chez l'auteur Charles-Louis AUBRY DE SAINT-VIBERT (1746-1817), libraire et éditeur de cartes géographiques, rédacteur, économiste et géomètre. Ce remarquable ouvrage, qui dresse le portrait de la France rurale à la fin de l'Ancien Régime, est illustré de SEPT CARTES dont cinq à double page, une à pleine page et une dans le texte : elles sont COLORIÉES ou délimitées À L'AQUARELLE, sauf une carte à double-page. Les deux pages de titres, identiques, sont ornées d'une vignette gravée ; quelques diagrammes et plans dans le texte. Le beau papier vergé qui a été utilisé pour l'impression de cet ouvrage est parfois bleuté. L'ouvrage est scindé en deux parties, l'une théorique, l'autre pratique qui prend les terres et seigneurie du Moncel, et de La Mabilière, domaines imaginaires, comme exemples. Chaque partie se compose de dix chapitres dont voici le détail : «N°I : Inventaire perpétuel des titres - N°II : Atlas radical - N°III : Indication radicale - N°IV : Terrier radical - N°V : Cueilloir perpétuel - N°VI : Atlas perpétuel - N°VII : Livre des saisines - Indication perpétuelle - N°IX : Terrier perpétuel - N°X : Livre de recette ». La pratique de la rénovation des terriers, initiée à partir de la seconde moitié du XVIIIe siècle, s'inscrit dans le cadre de la réaction féodale et de l'aggravation de la condition paysanne à la fin de l'Ancien Régime. L'ouvrage d'Aubry de Saint-Vibert dénote une réflexion sur l'art du feudiste par certains aspects comparable à celle de Babeuf dans son "Cadastre perpétuel". (Albert Soboul, "De la pratique des terriers à la veille de la révolution", dans "Annales. Économies, sociétés, civilisations. 19e année, n°6, 1964", pages 1049-1065 - Quérard, I, 115). BEL EXEMPLAIRE, frais, conservé dans sa reliure d'époque. NICE COPY. PICTURES AND MORE DETAILS ON REQUEST. ‎

‎La Contagion du meurtre - Etude d'anthropologie criminelle.‎

‎ Paris, Ancienne Librairie Germer Baillière et Cie / Félix Alcan, 1894. Un fort vol. au format in-8 (223 x 142 mm) de xxiv - 308 pp., broché.‎

‎ Seconde édition, en partie originale. ''La chronique judiciaire des journaux est jugée responsable de la contagion du meurtre -selon le titre de l'ouvrage d'Aubry- et de celle du vol. Il s'agit donc de voir, derrière l'expression d'une crise de la moralité, la marque d'une crise de la morale, se manifestant notamment dans la déchristianisation engendrée par la science et la philosophie. La référence à Aubry, qui est médecin, se révèle majeure dans cette analyse. C'est lui qui, très précisément, décrit les effets de la presse quant à la propagation du meurtre. Il établit notamment une comparaison entre, d'une part, le fait que les épidémies de choléra et de fièvre typhoïde, qui sont marquées par une grande contagiosité, touchent beaucoup d'individus mais pas tous, d'autre part, le fait que les gens du peuple qui n'achètent le Petit Journal que pour connaître le crime du jour dans ses plus petits détails sont évidemment très nombreux mais restent, le plus souvent, absolument honnêtes. En revanche, il considère que les effets sur des individus foncièrement mauvais peuvent être désastreux, renforcés qu'ils seront quotidiennement par les nouveaux récits de crimes présentés avec un luxe de détails inouï, et il pense que même des individus à peu près normaux peuvent être rendus criminels par de telles lectures répétitives. Il insiste également sur une nouveauté redoutable: la diffusion de dessins représentant des crimes qui s'ajoutent dans la presse (en particulier dans le Petit Journal et l'Intransigeant) aux descriptions par l'écrit, dessins dont il estime qu'ils exercent une suggestion beaucoup plus dangereuse que celle des images pornographiques.'' (Roger Bautier et Élisabeth Cazenave, in La presse pousse-au-crime selon Tarde et ses contemporains, p. 2). Plats présentant un éclat légèrement altéré. Manques importants au dos, entraînant de fait un brochage faible. Du reste, bonne condition. Peu courant. ‎

‎Album comique de pathologie pittoresque. Recueil de vingt caricatures médicales.AUBRY, CHAZAL, COLIN, BELLANGER, PIGAL (illustrateur).‎

‎ 1989 Louis Pariente, PARIS, 1989. Couverture rigide. État : Très bon. AUBRY, CHAZAL, COLIN, BELLANGER, PIGAL (illustrateur). Un album grand in-4 oblong (30 x 37cm), en feuilles, sous coffret orné de l'éditeur. Fac-similé de l'album de 20 planches lithographiées en couleurs, publiées à Paris en 1823 chez AmbroiseTardieu. Complet.‎

‎L'Agonie de Saint-Malo, 6 août - 14 août 1944.‎

‎ Rennes, 1945, pt in-8°, 142 pp, 8 pl. de photos hors texte, broché, manque le 2e plat de couv., état correct‎

‎"Si l'essentiel du récit publié ici (les six premiers chapitres, l'épilogue et la note) est le journal de bord du Dr Paul Aubry, médecin-chef à la Défense passive de Saint-Malo, d'autres médecins chargés des différents quartiers ont aussi témoigné des combats pour la libération de la ville. Le chapitre VII est écrit par le Dr Raymond Nicolleau, le chapitre VIII ("Au fort national") est l'oeuvre du Dr Pierre Lemarchand et enfin "La capitulation de la garnison allemande du château" est racontée par le Dr Yves Lebreton. Tous les auteurs ont soigné les populations et les soldats victimes des bombardements alliés et des combats particulièrement rudes qui se déroulèrent dans la ville. Port du Mur de l'Atlantique érigé en "forteresse" et défendu par de nombreux soldats allemands, la ville est sévèrement pilonnée par l'aviation alliée. Les forces américaines qui assiègent le port obtiennent la reddition du Fort national le 14 août, et du reste de la garnison allemande le 17 août. Les défenseurs de l'île de Cézembre, pour leur part, ne se rendent pas avant le 2 septembre 1944. Le médecin-chef Aubry détaille l'organisation des secours au sein de l'hôtel-Dieu (où tous les lits ont été transportés dans les caves), la visite des abris de la Défense passive, l'accueil clandestin de blessés américains, mais aussi le soin aux soldats allemands de plus en plus nombreux. Après l'évacuation de la plus grande partie des civils, le médecin négocie à la fois avec les responsables français (maire, directeur de la Défense passive, sous-préfet) et le commandement allemand qui se montre particulièrement inflexible. Pour le Dr Aubry comme pour ses confrères, l'objectif n'en reste pas moins de protéger les blessés dont ils ont la charge et d'assurer au mieux la sécurité de leurs personnels." (Morgane Barey, « Ecrits de Guerre et d’Occupation » EGO 1939-1945) ‎

‎Sainte-Hélène. 1. La captivité de Napoléon. 2. La mort de l'Empereur.‎

‎ Flammarion, 1935, 2 vol. pt in-8°, xvi-315 et 335 pp, une carte de Sainte-Hélène et un plan de Longwood, biblio, reliures demi-chagrin vert, dos à 4 nerfs soulignés à froid, titres et fleurons dorés (rel. de l'époque), dos uniformément passés, bon état‎

‎"L'ouvrage considérable de M. Octave Aubry sur la captivité de Napoléon à Sainte-Hélène est le fruit d'une vaste enquête ; non content de reprendre toutes les sources connues (M. Aubry réhabilite, par exemple, O'Meara), l'auteur a dépouillé les papiers d'Hudson Lowe et de ses auxiliaires au British Museum, restés en grand partie inexplorés jusqu'à lui, le fonds Masson à la bibliothèque Thiers, sans parler des archives publiques. Il a aussi visité l'île et recouru aux archives locales. Un copieux appareil critique témoigne de son labeur. Sur la figure de l'Empereur vieillissant, sur son entourage, sur l'attitude du gouvernement anglais et de ses représentants, il apporte maintes rectifications au récit traditionnel. L'ouvrage doit prendre place au premier rang dans la bibliographie napoléonienne." (G. Lefebvre, Revue Historique, 1939) ‎

‎Souvenirs du 12ème [douzième] Chasseurs (1799 - 1815).‎

‎ Paris, Maison Quantin, 1889. Un vol. au format pt in-8 (212 x 142 mm) de 2 ff. bl., 2 ff. n.fol., 1 frontispice gravé n.fol., 220 pp., 1 f. n.fol. et 1 f. bl. Reliure de l'époque de demi-chagrin maroquiné havane, dos à nerfs orné de filets gras et maigres en noir, larges fleurons dorés, titre doré, tête mouchetée. ‎

‎ Edition originale revêtue d'une agréable reliure du temps. Elle s'ouvre sur un frontispice héliogravé figurant le Capitaine Thomas-Joseph Aubry. ''Ces souvenirs concernent les campagnes de 1805, 1806 et 1812. Fait prisonnier, Aubry donne de curieux détails sur sa captivité''. (in Tulard). ''Jamais destinées à la publication, ces notes donnent à voir l'homme tel qu'il est, avec sa nature franche et candide de soldat. Pas de fétichisme pour Napoléon qu'il a servi si loyalement, tout en reconnaissant sa folie aventureuse et criminelle ; mais une idée dominante : l'amour de la patrie.'' Tulard, Bibliographie critique des Mémoires sur le Consulat et l'Empire, 23. Très rares et discrètes rousseurs dans le texte. Du reste, belle condition. ‎

‎LES ORACLES DE COS.Nouvelle édition revue, corrigée, considérablement augmentée, et suivie d'une introduction à la thérapeutique de Cos, dans laquelle on a principalement eu en vue le traitement des maladies aiguës.‎

‎ A Montpellier, de l'imprimerie de Jean-Germain Tournel, 1810, 1 broché, couverture muette d'attente, petit manque au dos. in-8 de (2)-686 pages non coupées, exemplaires à pleines marges, légères mouillures sur les 2 premiers feuillets ; ‎

‎Jean-François Aubry, né à Luxeuil (Haute-Saône), Conseiller-médecin ordinaire du Roi, intendant des eaux minérales de Luxeuil. ‎

‎La grande industrie des acides organiques - Bitartrate de potassium acide tartrique acide citrique - 3eme édition mise à jour par Albert Aubry (envoi autographe d'Albert Aubry à Paul Langevin)‎

‎Dunod 1939 1939.‎

‎Cécile aubry Le bonheur volé France loisirs‎

‎ 1982 1982. Cécile Aubry: Le bonheur volé / France Loisirs 1982‎

‎Très bon état‎

‎Poly à paris‎

‎Hachette bibliothèque rose 1988 1988. Cécile Aubry: Poly à Paris/ Hachette Bibliothèque Rose 1988 . Cécile Aubry: Poly à Paris/ Hachette Bibliothèque Rose 1988‎

‎Bon état‎

‎Cécile Aubry Belle et Sébastien Le document secret Bibliothèque verte‎

‎ 1978 1978. Cécile Aubry - Belle et Sébastien : Le document secret / Bibliothèque Verte 1978‎

‎Bon état‎

‎Bibliothéque rose Cécile aubry poly la rose et le mendiant‎

‎ Sans date. Bibliothéque Rose/ Cécile Aubry: Poly la rose et le mendiant . bon état‎

‎Bon état‎

‎Octave Aubry - Napoléon‎

‎ 1961 1961. 5 Octave Aubry - Napoléon / 1961‎

‎Bon état‎

‎napoléon Editions g p Collection super‎

‎ 1961 1961. Octave Aubry: Napoléon/ Editions G.P. Collection Super 1961 . Octave Aubry: Napoléon/ Editions G.P. Collection Super 1961‎

‎Bon état‎

‎cécile AUBRY hervé ET L'ANNEAU d'émeraude HACHETTE‎

‎ 1975 1975. 5 CÉCILE AUBRY - HERVÉ ET L'ANNEAU D'ÉMERAUDE / HACHETTE 1975‎

‎Etat correct‎

‎Cécile aubry Belle et Sébastien hachette‎

‎ 1966 1966. Cécile Aubry: Belle et Sébastien / Hachette 1966 . bon état‎

‎Bon état‎